Il Grand' Inquisitor

John Mark Ainsley in deSingel

Vorig jaar zouden John Mark Ainsley en Roger Vignoles al een liedrecital geven in deSingel, maar wegens ziekte werd dit uitgesteld... tot gisterenavond.

Voor de pauze brachten ze een Engels programma met hoofdzakelijk liederen van Benjamin Britten. In het eerste groepje waren dat liederen met als thema "muziek", zoals Let the florid music praise. Ze werden afgewisseld met liederen van Purcell zoals Music for a while, al dan niet in een bewerking van Britten. In deze eerste liederen leek Ainsley de respons van de zaal uit te testen.

Voor Brittens liedcyclus Winter Words, op gedichten van Thomas Hardy, was hij echter perfect opgewarmd. Deze cyclus ligt perfect in zijn stem. Het was trouwens opvallend dat hij voor een aantal lage noten zelfs een echte baritonale klank kan produceren, die helemaal niet zwak klinkt. Zoals bekend, ben ik alles behalve een fan van Britten... maar ik was wel aangenaam verrast door Winter Words. Britten gebruikt hier een descriptieve, haast Schubertiaans klinkende, toonzetting. Maar het is uiteraard dankzij John Mark Ainsley dat die details er ook allemaal uitkomen. Zo ontmoeten we in Midnight on the Great Western een "journeying boy"; met de manier waarop hij die "journeying" zingt, evoceert hij de treinreis. Het kraken van The little old table suggereert hij ook met zijn stem.

Na de pauze kwamen ze op vertrouwder terrein met eerst vier liederen van Schubert gebaseerd op een antiek thema. Ganymed was het bekendste van dit groepje. Het beruchte slot - de lange "Alliebender Vater" - was absoluut geen probleem voor John Mark Ainsley. Daar waar andere zangers vaak met de billen dicht het einde trachten te halen om het in één adem gezongen te krijgen, nam Ainsley zelfs de tijd om met wat rubato te spelen en de kleur van zijn stem af en toe aan te passen. Heel indrukwekkend. Het mooiste vond ik echter Die Götter Griechenlands waar hij een mooie ronde klank gebruikte om de "Schöne Welt" te schilderen.

Ze sloten het recital af met ballades van verschillende componisten. Ze begonnen met de feeën van Mendelssohns Neue Liebe. De koning der balladen, Carl Loewe, mocht uiteraard niet ontbreken. Zijn ballades zijn hoofdzakelijk het speelterrein voor bassen en baritons. Het was dan ook verrassend om Tom der Reimer nu door een tenor te horen zingen. Dat geeft een aparte klank aan deze ballade, vooral in de pianobegeleiding. De "Glöckelein" die aan de manen van het paard hangen, klinken nu echt "silberblank". En de "Vogel im Eschenbaum" kwinkeleert in deze toonhoogte ook realistischer.

Met Brahms' Sommerabend als enige bisnummer bleven ze nog even in de feeënwereld en besloten ze een liedrecital dat wel degelijk de moeite waard was om een jaar op te wachten.

Publicatie: zondag 26 april 2009 om 09:49
Rubriek: Liedrecital