Pelléas et Mélisande in Wenen
De hoofdreden voor mijn uitstap naar Wenen was de nieuwe productie van Pelléas et Mélisande in het Theater an der Wien met een quasi-ideale bezetting. De jonge chef Bertrand de Billy dirigeerde het Radio-Symphonieorchester Wien.
Het decor (van Chantal Thomas) staat op een draaiplatform en bestaat hoofdzakelijk uit twee delen. Aan de ene kant zien we een bos met kale en ontschorste bomen. Aan de andere kant is het kasteel gebouwd met houten lambrizeringen. Daar worden voor bepaalde scènes nog wat zaken aan toegevoegd, zoals een bloemloos prieeltje met de bron waar Mélisande haar ring verliest, of een gestrand schip dat de grot moet voorstellen. Heel het decor ademt een transparante maar doodse sfeer uit.
Laurent Pelly was verantwoordelijk voor de regie. De interactie tussen Golaud en Mélisande in de eerste scène creëerde hoopvolle verwachtingen. Eén moment springt eruit. Als Mélisande zegt dat ze koud heeft, dan doet Golaud zijn grote mantel uit en probeert hij die Mélisande aan te doen. Het lijkt alsof hij haar zo als een gewond vogeltje probeert te vangen. Uiteindelijk legt hij zijn mantel op een rots en als Mélisande die donkere jas uiteindelijk zelf aandoet en het podium verlaat terwijl de te lange jas achter haar aansleept, lijkt het alsof ze een macaber huwelijkskleed draagt.
Maar daar stopt het zo ongeveer. De ongebreidelde fantasie die we van Pelly kennen in zijn komische producties, laat hem hier in de steek alsof hij geen interpretatie durft te geven aan de opera. Hij laat alles open, zodat het publiek zelf zijn eigen ideeën kan projecteren op de voorstelling. Daar is op zich niets op tegen, alleen komt het verrassend in een wereld waar elke regisseur wel iets origineels probeert te vertellen, zeker in een opera als Pelléas et Mélisande.
Alleen de twee vrouwenrollen geeft hij iets meer profiel. Geneviève ziet eruit als een soort gouvernante, die haar matronale alleenheerschappij probeert te verdedigen en argwanend neerkijkt op Mélisande. Hij laat ook geen twijfel bestaan over de liefde van Mélisande voor Pelléas. In de scènes waar ze samen zijn, leeft ze op en toont een uitbundige vreugde, daar waar ze anders angstig en teruggetrokken is.
De rol van Mélisande is een belangrijke stap voor Natalie Dessay, waarmee ze buiten de wereld van haar gebruikelijke belcanto coloratuurrollen stapt. Ze heeft de rol een paar jaar geleden al eens uitgeprobeerd in een concertante versie, maar dit is haar eerste scènische voorstelling. Vocaal zijn er uiteraard geen problemen en haar tekstprojectie is voorbeeldig. Interpretatief is er nog wel groeiruimte. Maar met de jaren zal de rol vanzelf wel meer doorleefd geraken.
Dit is een van de zeldzame keren dat ze samen met haar echtgenoot Laurent Naouri op het podium staat. Vooraf werd echter aangekondigd dat hij zich niet goed voelde. En inderdaad, aan de beide uiteinden van zijn stem klonk hij fragiel, voor de dramatische momenten hield hij zich ook duidelijk in. Maar zelfs met een halve stem blijft hij nog altijd een indrukwekkende Golaud.
Na zijn roldebuut in de Munt, zong Stéphane Degout in Wenen zijn tweede Pelléas. Ik vermoed dat het een rol is die hem langs alle grote operahuizen zal voeren. Zijn lichte bariton met gemakkelijke hoogte is ideaal voor Pelléas, alhoewel ik nog altijd een tenor blijf verkiezen. Marie-Nicole Lemieux zong ook in Wenen Geneviève, met vooral een interessante briefscène. Door de nadruk te leggen op de lijn "J'ai peur d'Arkel..." lijkt ze Arkel de schuld te willen geven van alles wat verkeerd loopt in Allemonde. Phillip Ens was de enige tegenvallende stem. Zijn Arkel is wel resonant, maar niet altijd even juist. Beate Ritter was tenslotte een geloofwaardige Yniold.
Publicatie: vrijdag 23 januari 2009 om 09:18
Rubriek: Opera