Anne Schwanewilms in de Munt
De Munt heeft de aftrap gegeven van haar Lied-seizoen met een zwaar teleurstellend recital van sopraan Anne Schwanewilms en pianist Manuel Lange.
Het programma zag er grotendeels interessant uit met afwisselende Wolf- en Straussblokjes van telkens een drietal liederen. Maar om een of andere reden vonden ze het nodig om met Proses lyriques van Debussy te beginnen. Het enige wat deze liederen met de rest van het programma gemeen hebben, is het einde van de 19de eeuw, de periode waarin ze geschreven zijn. Het lijkt wel alsof sommige zangers vinden dat ze in Brussel ook iets Frans moeten zingen. Ofwel had de Munt gevraagd om Debussy toe te voegen aan het programma zodat er een bruggetje geslagen kon worden met de lopende productie van Pelléas et Mélisande. Wat er ook van zij, het is een stommiteit. Die vier liederen verstoren volledig de symmetrie en de logica van de rest van het programma.
Het zou nog enigszins verteerbaar zijn als Schwanewilms een fantastische Debussy-zangeres zou zijn. Ze doet zichtbaar pogingen om verstaanbaar Frans te produceren en slaagt daar tot op zekere hoogte in. Maar qua stijl en sfeer schoot ze voor mij schromelijk te kort. Bij een goede uitvoering van de liederen van Debussy heb ik altijd iets wat ik als een "Pelléas-gevoel" zou kunnen omschrijven. En gisteren had ik op geen enkel moment dat gevoel.
Ik verwachtte dat een en ander zou verbeteren met de Mörike-Lieder van Wolf en de Straussliederen. Maar dat gebeurde niet echt. Haar hele expressie en manier van liederen zingen geeft een ongelooflijk ouderwetse indruk. Ik kan me voorstellen dat haar manier van fraseren en het puur produceren van noten zestig jaar geleden niet zou misstaan hebben. Alhoewel... als ik de Wolf-opnames hoor van Lotte Lehmann, of zelfs Elena Gerhardt, dan hebben die meer naturel dan wat Anne Schwanewilms gisteren liet horen. Ik had constant een gevoel van "Frau Kammersängerin gaat eens een avondje liederen zingen".
En laat natuurlijkheid nu net cruciaal zijn voor de Mörike-Lieder waar Wolf zoveel aandacht besteed heeft om de muziek nauw te laten aansluiten met de tekst. Het beste voorbeeld is Auf einder Wanderung. Ik zie dat lied als het Wolfiaans equivalent van Schuberts Der Musensohn, zij het iets minder springerig. Maar dat gevoel van verbazing, openstaan voor de natuur en de omgeving die de dichter omringt, en het moment van extatische inspiratie - "O Muse, du hast mein Herz berührt" - moeten er duidelijk uitkomen. Schwanewilms maakt er iets melancholisch van, wat volgens mij geen plaats heeft in dit lied. Haar plechtstatige voordracht past iets beter bij een lied als Der Genesene an die Hoffnung. Maar dan slaagt Manuel Lange er weer niet helemaal in om dat gedragene adequaat over te brengen.
Na de pauze zong ze ook een aantal minder bekende Strauss-liederen, zoals Blauer Sommer of Weißer Jasmin. Daarbij viel vooral op dat haar hoogte weinig kleur heeft en forte gewoon lelijk klinkt. Er waren ook een aantal onzekere inzetten. En bij momenten geraakte ze zelfs halverwege een lied de toon kwijt. Ze eindigde met Wolf en drie liederen die de humoristische kant van Mörike tonen. Om iets als Storchenbotschaft overtuigend te kunnen brengen, heeft een zanger een verteltalent nodig. Het was duidelijk dat Schwanewilms daar niet over beschikt. Ze kan de spanning niet vasthouden, ik had nooit het gevoel dat het ergens naar toe ging en zelfs de clou van het verhaal kwam er niet goed uit.
Publicatie: zondag 14 september 2008 om 08:45
Rubriek: Liedrecital