Szenen aus Goethes Faust in het PSK
Als het Concertgebouworkest en Nikolaus Harnoncourt naar Brussel komen, dan zou je verwachten dat het PSK stampvol zou zitten. Ik was dan ook enigszins verbaasd dat onder andere het volledige tweede balkon leeg bleef. Het lag misschien aan het overaanbod van vocale concerten deze maand, ofwel is de keuze van het niet echt bekende Szenen aus Goethes Faust een mogelijke verklaring.
Schumanns oratorium bestaat uit drie delen. In het eerste deel staat Gretchen centraal. Het is een deel waarbij ik constant aan de oratoriums van Mendelssohn zat te denken. Het tweede deel gaat over Faust en eindigt met diens dood. Muzikaal vond ik dit het meest boeiende deel. In het middentafereel "Mitternacht" liet Harnoncourt het Concertgebouw dreigend en sinister spelen, wat een perfecte introductie was op het verschijnen van de vier "Graue Weiber". Het tafereel "Fausts Tod" is dan eerder een hellenrit. Het Groot Omroepkoor vertolkte hier de "Lemuren" en daarvoor hadden ze een nasale, net niet valse klank gevonden waar ook een speciale dreiging vanuit ging. Het derde deel bestaat uit slechts één taferel "Fausts Verklärung". Ook hier spelen het koor, ditmaal met een korte bijdrage van het Nationaal Kinderkoor, en orkest een centrale rol. Meteen in het begin hoor je de mist de "Bergschluchten" binnentrekken.
In de bekendere werken gebaseerd op het Faustverhaal - die van Gounod, Berlioz en Boito - wordt Faust gezongen door een tenor. De Faust van Busoni vormt een uitzondering op die stemkeuze, maar ook Schumann heeft de rol voor een bariton geschreven. Gisteren was die bariton Christian Gerhaher. Een paar weken geleden had hij geen al te grote indruk gemaakt in het Mahler-concert. Maar als Faust kwam zijn liederachtergrond wel volledig tot zijn recht. Aanvankelijk had hij nog wat problemen om voeling te krijgen met de zaal. Maar zeer snel kwam hij in zijn element en zong hij met veel nuances en een perfecte tekstinterpretatie. Hij zorgde ook voor het mooiste en zelfs ontroerendste moment van de avond toen hij, in het laatste deel, de rol van Doctor Marianus zong. Diens aria "Hier ist die Aussciht frei" begint met een heel lichte orkestratie en een cello-solo waar Gerhaher zijn stem rondvlijt... als daar dan nog eens een harp bijkomt waan je je in de zevende hemel.
Voor Gretchen was aanvankelijk Dorothea Röschmann aangekondigd. Zij werd echter vervangen door Christiane Iven. Ook zij zingt met de nodige aandacht voor de tekst. In het tafereel "Gretchen vor dem Bild der Mater Dolorosa" voel je haar passie, pijn en verrassing. In het slotdeel van dat tafereel spint ze dan weer mooie piano lijnen. De duivel heeft een relatief kleine rol te zingen. Alastair Miles intervenieert als "Böser Geist" in de kathedraalscène waar hij spottend en met angstaanjagende klank Gretchen de stuipen op het lijf probeert te jagen... dat alles tegen een achtergrond van het koor dat een "Dies irae" zingt. Maar Alastair Miles blijft net iets teveel op de achtergrond. Ook als Mefisto zou ik soms iets meer stem willen horen.
De alten Birgit Remmert en Elisabeth von Magnus hadden geen beduidende solomomenten. Werner Güra heeft daarentegen nog een redelijk grote partij als Ariel en Pater Ecstaticus... maar hij maakte niet veel indruk. Mojca Erdmann heeft een lichte sopraan en zong een mooie Sorge. Franz Josef Selig leende zijn edele bas voor Pater Profundus.
Publicatie: dinsdag 22 april 2008 om 12:28
Rubriek: Oratorium