Elisabetta, regina d'Inghilterra in het PSK
Romantische belcanto-opera's worden gewoonlijk in reserve gehouden voor concertante uitvoeringen. Dirigent Julian Reynolds stond gisteren in het PSK aan het hoofd van het Muntorkest met Rossini's Elisabetta, regina d'Inghilterra op de muziekstandaarden.
Die concertante opera had eigenlijk Maria Stuarda moeten geweest zijn. Maar aangezien de voorziene protagoniste Anna Caterina Antonacci die opera uit haar repertoire geschrapt had, werd al tijdens de seizoensaankondiging vorig jaar beslist om haar de Elisabetta van Rossini te laten zingen. Maar nu blijkt ze ziek te zien, wat meteen de hele onderneming hypothekeert. Er zijn waarschijnlijk maar een handvol zangeressen die deze partij in hun repertoire hebben, waardoor je moet nemen wat je kunt krijgen.
De Munt kwam uit bij de Amerikaanse sopraan Marguerite Krull. Ze heeft de rol effectief op haar repertoirelijst staan, maar dat is blijkbaar nog geen garantie dat ze hem ook kan zingen. Haar basistechniek is al twijfelachtig met noten die ze al te vaak langs onder aanzet en vaak ook te laag blijven. De weinig ondersteunde noten duwt ze ook uit haar keel, waardoor haar klank onaangenaam is. Maar ook van belcanto heeft ze weinig kaas gegeten. Staccato zingen is een basisvereiste om de coloraturen goed uit te voeren. Bij Krull worden de coloraturen meestal één grote glissando, die slechts bij benadering juist is. Door de annulatie van Antonacci was de vervanging door Krull waarschijnlijk beter dan niets, alhoewel...
De andere sopraanpartij is die van Matilde. Annamaria Dell'Oste begon wel zwak met een slecht projecterende stem tijdens haar duet met Leicester. Maar voor haar eerste aria "Ah, se tolto un sol momento" was ze opgewarmd en zong ze verder een keurige Matilde, zonder echter veel potten te breken.
Antonino Siragusa hebben we al vaker in het PSK kunnen horen. Opwarmingsproblemen blijkt hij totaal niet te kennen. Vanaf Norfolcs entrée met de cavatina "Oh voci funeste" rollen de coloraturen er vlekkeloos uit en de eerste hoge noot is meteen raak. Bij vorige gelegenheden, waren die hoge noten niet altijd even zeker, maar nu is die hoogte stevig zonder aarzeling. Bij zijn grote aria "Deh! troncate i ceppi suoi" in het tweede bedrijf zat ik constant op het puntje van mijn stoel. Ook de manier waarop hij fraseert, de woorden kleurt, met de tekst speelt door hier en daar nadrukken te leggen of kleine pauzes in te lassen, kortom de natuurlijkheid waarmee hij Rossini zingt, is fenomenaal.
Hetzelfde geldt ook voor de Leicester van Gregory Kunde. Zijn stem is meer het type van de Rossini-held, ronder en voller van klank. Ook voor hem stellen de hoge noten geen enkel probleem, die volledig geïntegreerd zijn in de rest van zijn stem en die gewoon gigantisch klinken. Zijn aria in het tweede bedrijf, na de aria van Norfolc, gevolgd door het tenorenduet was absoluut genieten van begin tot einde.
Deze twee tenors hebben de avond op spectaculaire wijze gered, maar het had nog mooier kunnen geweest zijn als de Munt ergens een Elisabetta had kunnen vinden...
Publicatie: donderdag 17 april 2008 om 07:26
Rubriek: Opera