Il Grand' Inquisitor

Macbeth in New York

De drie voorstellingen die ik deze week in de New Yorkse Met zie, zijn exemplarisch voor de nieuwe wind die Peter Gelb, sinds vorig seizoen de nieuwe directeur, door de Met wil laten waaien. Vooral op het vlak van de regisseurs is het een stijlbreuk met het verleden.

De productie van Macbeth is van de hand van Adrian Noble. Het is een productie in moderne kostuums, met machinegeweren en zelfs een legerjeep. Hij verwijst daarmee naar de tijdloosheid van machtswellustelingen die over lijken gaan om hun doel te bereiken. Adrian Noble gaat daarbij wel minder ver dan bijvoorbeeld Robert Carsen gedaan heeft in de Macbeth van Keulen, die het allemaal veel explicieter maakt. De koorregie van Adrian Noble is maar zwak en eerder van het stand-and-deliver-type, alhoewel de heksen wel wat spastische bewegingen maken.

Het decor heeft als basis een donkere marmerachtige cirkel. In de buitenscènes zien we achteraan ook nog bomen tegen een dreigende lucht, die soms van kleur verandert afhankelijk van de situatie. Zo kleurt de hemel bloedrood tijdens de moord op Duncan. Door het toevoegen van zwarte pilaren wordt het kasteel van Macbeth geëvoceerd.

Van de Met verwacht je zo ongeveer de beste zangers die er tegenwoordig te krijgen zijn. Maar voor deze Macbeth zijn ze daar toch niet echt in geslaagd. James Levine was ook niet altijd een hulp voor de zangers door zijn soms wel heel trage tempokeuzes. De Georgische bariton Lado Ataneli zong Macbeth. Zijn stem klinkt mooi en verzorgd, maar zingt nauwelijks portamento's. Het is wachten op het laatste bedrijf en "Pietà, rispetto, amore" om die Verdiaanse bogen eindelijk te horen. Daarvoor bleef ik al te vaak op mijn honger zitten.

Maria Guleghina heeft zo haar momenten, maar als ze recitatieven moet zingen, dan wordt het precair. Haar briefscène is zelfs rampzalig. Ze heeft blijkbaar geen idee hoe ze een gesproken tekst de zaal in moet projecteren. In het meer declamatorische "La luce langue" gaat haar intonatie dan weer alle richtingen uit. Anderzijds zingt ze de coloraturen wel veel beter dan ik aanvankelijk van haar verwacht had.

John Relyea is naar mijn gevoel eerder een Mozart- dan een Verdi-zanger. Voor de rol van Banquo is zijn stem gewoon een paar maten te klein. Ik was echter wel onder de indruk van Dimitri Pittas als Macduff en zijn romanza "Ah, la paterna mano", die hij met veel stijlgevoel en stralende tenorstem zong.

De hele voorstelling werd ook volledig gefilmd... vermoedelijk een generale repetitie voor de doorstraling naar cinema's wereldwijd volgende zaterdag.

Dit was mijn eerste bezoek aan de Met en ik was aangenaam verrast door de zaal. Ze geeft een kleinere indruk dan bijvoorbeeld de Bastille. En dankzij de afgeplatte hoefijzervorm voelt ze ook intiemer aan. Voor deze eerste voorstelling zat ik in de "family circle", zeg maar het amfitheater, voor slechts 25 dollar. Dat amfitheater is wel gigantisch groot - ik schat dat daar alleen al pakweg 1000 plaatsen zijn - maar de akoestiek is er schitterend.

Publicatie: donderdag 10 januari 2008 om 14:03
Rubriek: Opera