Il Grand' Inquisitor

Rigoletto in München

Toen twee jaar geleden Doris Dörrie haar versie van Rigoletto voorstelde aan het publiek, reageerde het publiek met massaal protest. De voorstelling verliep gisteren een stuk rustiger, vermoedelijk omdat ondertussen iedereen in de zaal wel wist wat ze konden verwachten. Nieuwsgierigheid was ook een van mijn drijfveren om deze voorstelling te zien.

Doris Dörrie is een filmregisseur die, zoals ze zelf zegt, niets van opera weet en daarom haar inspiratie blijkbaar in de film zoekt. Ze wil de eenzaamheid van Rigoletto in beeld brengen en daarom plaatst ze hem in een vreemde en vijandige wereld waarin hij probeert zijn dochter te beschermen. Tot zover kan ik haar volgen. Rigoletto wordt dus een astronaut die met zijn ruimteschip gestrand is op een vreemde planeet, die bevolkt wordt door apen... de verwijzing naar "Planet of the Apes" is overduidelijk. Gilda wordt een soort Leia uit "Star Wars", Monterone lijkt wat op Chewbacca, Giovanna is een robot. Op een hoger metaniveau kan men Rigoletto zo misschien wel bekijken, maar feit blijft dat de tekst helemaal niet overeenkomt met wat we op het podium zien... Maar ja, een regisseur kan zich toch moeilijk bezig houden met zo'n detail als het libretto.

Het decor in het eerste bedrijf bestaat uit hopen gestolde lava, waarin verschillende operahuizen vastzitten. Hoe de opera van Sydney, de Bastille, de MET of het operahuis van München op die planeet terecht zijn gekomen, wordt niet verklaard. In allegeval hebben die apen de operahuizen geplunderd en zijn ze gekleed in de kostuums die ze daarbij gevonden hebben.

Voor het tweede bedrijf is er een stijlbreuk. Dan zien we plots een gigantische dameshandtas met onder andere een spiegel. Terwijl de Duca "Ella mi fu rapita" zingt, proberen de andere apen hem die spiegel voor te houden. Op het einde slaat hij de spiegel stuk. De verwijzing naar "Beauty and the Beast" slaat ook nergens op, tenzij men natuurlijk niet verder kijkt dan het oppervlak. Oppervlakkigheid is nog zo'n kenmerk van Regietheater-regisseurs. Het laatste bedrijf is nog het meest normale. Hier zijn we in een rosse buurt met straathoertjes, waaronder Maddalena, en Sparafucile die een groezelig hotel uitbaat. Alles verloopt hier min of meer volgens het libretto, als men even abstractie maakt van de apen.

Ik had gehoopt dat de bezetting met Carlos Alvarez, Piotr Beczala en Elena Mosuc deze enscenering zou kunnen overstijgen, maar dat was spijtig genoeg niet echt het geval. Het grootste probleem lag echter bij de dirigent Friedrich Haider. De eerste scène was een volslagen chaos. Het orkest coördineren met de banda was al een probleem, maar als dan ook nog eens Marullo komt vertellen dat Rigoletto een minnares heeft en terwijl het apenkoor rondspringt, dan is de harmonie totaal zoek. Zelfs in de relatief rechtlijnige Cortigiani-scène was er geen eenheid binnen het orkest.

Van de protagonisten trok Piotr Beczala zich nog het best uit de slag. Zijn personnage is sowieso redelijk eenvoudig. Voor psychologische ontwikkeling moet je niet bij de Duca zijn. Met een stralende stem zong hij zijn aria's met prachtige hoge noten. Elena Mosuc leek zich niet veel aan te trekken van de regie en zong gewoon haar aria's, zonder veel inleving. Maar als zelfs het duet met Rigoletto "Tutte le feste al tempio" niet kan ontroeren, dan is er wel iets mis. Anderzijds kan het ongetwijfeld briljante idee van Doris Dörrie om Rigoletto Gilda te verstoten in plaats van haar te troosten, daar ook wel iets mee te maken hebben. Maar Mosuc liet wel een paar hemels mooie hoge pianissimo gezongen noten horen in "Caro nome".

Ik weet niet of Carlos Alvarez al vaak Rigoletto gezongen heeft, maar hij maakte gisteren geen al te beste indruk. "Pari siamo" was nog het beste van al. Maar zowel in "Cortigiani, vil razza dannata" als in de slotscène met Gilda maakte hij verschillende kleine foutjes. Vooral zijn grote scène in het tweede bedrijf was problematisch. Het eerste deel ging nog goed. Maar vanaf het Cortigiani-deel verkleinde zijn stem plots alsof hij aan het einde van zijn Latijn was. De kleur was weg, de projectie was weg, er was geen emotie meer.

Het was alles behalve een grootse voorstelling. Als je ziet wat voor een effect een dergelijke enscenering op de zangers heeft, is dat alleen al voldoende reden voor regisseurs om het niet té bont te maken.

Publicatie: woensdag 25 juli 2007 om 08:51
Rubriek: Opera