Falstaff in Essen
Essen is niet veel verder dan Keulen, maar toch was ik nog nooit in het Aalto-Theater geweest. Met een voorstelling van Falstaff kwam daar verandering in.
De enscenering van Dietrich Hilsdorf is een doorsnee-enscenering, die de voorstelling verplaatst naar het begin van de twintigste eeuw. De regie wordt beïnvloed door het decor van Johannes Leiacker. Om de overgangen tussen de scènes in de herberg en het huis van Ford snel mogelijk te maken, maakt hij één decor dat uit twee delen bestaat. Op het linkse vierde van het podium staat een Engelse pub "The garter's inn" gebouwd. De overige drie vierde is een Engels landhuis met lichte kleuren en grote vensters. Beide decors worden met elkaar verbonden door een lange tafel, maar de andere overgangen - muren, vloer - gebeuren abrupt. Het is misschien praktisch, maar het is niet echt mooi te noemen. Voor het laatste bedrijf rond de eik van Herne is geen oplossing gevonden, die speelt zich gewoon tegelijkertijd in de twee decors af.
Binnen dit decor wordt een redelijk correcte Falstaff opgevoerd zonder veel verrassing. Enkel de Reverenza-scène tussen Falstaff en Quickly was wel origineel benaderd. Quickly weet niet goed hoe ze eraan moet beginnen en je ziet haar improviseren om Falstaff uit te nodigen bij Alice. Dat Falstaff terwijl ook probeert om Quickly te verleiden, is niet volgens het libretto, maar het is wel een niet onlogische en leuke vondst.
De bezetting bestond hoofdzakelijk uit leden van het Essense ensemble, waar een aantal interessante stemmen bijzitten... en ook wat mindere. Vooral de Bardolfo van Albrecht Kludszuweit en de Meg van Marie-Helen Joël vielen positief op. Christina Clark heeft ook mogelijkheden maar kan wat meer charme gebruiken voor Nanetta. Andreas Hermann is dan weer een zwakke Fenton, die zich niet helemaal toonvast doorheen "Dal labbro il canto" worstelt.
Marcella Orsatti Talamanca heeft een mooie stem, maar ze valt wat te licht uit voor Alice Ford. Alice hoeft geen spinto-stem te hebben, maar ze zou op zijn minst toch hoorbaar moeten zijn in de ensembles. Heiko Trinsinger is een degelijke Ford, alhoewel hij mij niet kon doen meeleven in zijn monoloog "E sogno ? o realtà". Ildiko Szönyi was wel een schitterende Quickly, soms hilarisch - bijvoorbeeld als ze met een diepe kelderstem Falstaff nadoet - soms heel serieus, als ze Ford en Cajus afluistert.
Voor Falstaff hadden ze de Italiaanse bariton Marco Chingari uitgenodigd. Hij heeft een grote stem, maar met weinig nuances. Maar aangezien hij vooral de buffo-kaart trekt, maakt hij er wel een plezante voorstelling van, niet in het mist door zijn geanimeerde mimiek. Maar een en ander maakt dat zijn monoloog "Mondo ladro" niet echt ontroert. Desalniettemin domineert hij van begin tot einde de hele voorstelling, zowel vocaal als dramatisch.
Publicatie: zaterdag 19 mei 2007 om 07:57
Rubriek: Opera