Bach-cantates in Berlijn
De Berlijnse Philharmonie zat afgeladen vol om Thomas Quasthoff Bach te horen zingen. Net zoals op zijn Bach-CD werd hij daarbij begeleid door de Berliner Barock Solisten. Dorothea Röschmann was -spijtig genoeg- ook van de partij.
Thomas Quasthoff zong de twee bekende solocantates Ich will den Kreuzstab gerne tragen (BWV 56) en Ich habe genug (BWV 82). Net zoals in ongeveer alles wat hij zingt, is hij ook in Bach onevenaarbaar. Hij geeft daarbij de recitatiefteksten dezelfde aandacht als zijn liedvertolkingen. Als hij in het recitatief Mein Wandel auf der Welt de woorden "Betrübnis, Kreuz und Not" en "Barmherzigkeit" zingt, vat hij daarmee de volledige Kreuzstab-cantate samen. Ook in het recitatief Ich habe genug volgt zijn frasering en tekstduiding het natuurlijke ritme van de tekst. En ook voor de aria's ben ik genoodzaakt om in superlatieven te vervallen. Endlich, endlich wird mein Joch zingt hij met zoveel legato dat je je afvraagt wanneer hij eigenlijk ademt. De aria Schlummert ein, ihr matten Augen was dan weer een perfect voorbeeld van pianocultuur. Het da capo zong hij zo mogelijk nog zachter en ontroerender dan het eerste deel... maar daarbij verliest hij nooit de kern en de draagkracht van zijn stem.
Het contrast met Dorothea Röschmann kon moeilijk groter zijn. Zij zong de sopraancanatate Mein Herze schwimmt im Blut (BWV 199) met een stem die in allerlei onduidelijke richtingen ging. Ik vind haar een minderwaardige liedzangeres en haar Bach is al even smakeloos, met dramatische uithalen en het ongehoord gebruik van een rauwe borststem. Daarenboven slikt ze een deel medeklinkers in, wat haar tekstverstaanbaarheid niet ten goede komt. In de aria Tief gebückt und voller Reue zong ze de woorden "habe doch Geduld mit mir"... Welnu, mijn geduld met haar is zo goed als op.
Het concert werd afgerond met de "Dialogus" Ich geh und suche mit Verlangen (BWV 49), waarbij de sopraanpartij gelukkig redelijk beperkt is. In het slotduet Dich hab ich je und je geliebet is het de baspartij die de zanglijn voert en wordt de sopraanpartij gereduceerd tot een tweede begeleidende stem, waardoor Röschmann niet al teveel schade kon toebrengen. Maar het is de vertolking van Thomas Quasthoff in zijn twee cantates die in mijn geheugen zal blijven hangen.
Publicatie: donderdag 10 mei 2007 om 09:30
Rubriek: Oratorium