Simon Boccanegra in Kassel
Het Staatstheater in Kassel staat al meer dan twee jaar in de steigers voor renovatiewerken. In februari gaat de zaal weer open. Ondertussen spelen ze in een tijdelijk zaal die ze neergepoot hebben op de Friedrichsplatz recht tegenover het operahuis, en die ze "Kuppeltheater" genoemd hebben.
Nu, "zaal" is misschien een groot woord. Het is niet meer of minder dan een circustent, die eerder al in Freiburg en Erfurt dienst gedaan heeft tijdens de werken daar. Een tent heeft uiteraard zo zijn nadelen. Ik weet niet hoe het klinkt als het regent, maar je hoort op de achtergrond wel het constante geruis van het voorbijrijdende verkeer... alsof er een luidruchtige airco opstaat. Maar het geluid dat uit de orkestbak en van het podium komt, klinkt wel aanvaardbaar.
Het Kuppeltheater heeft ook beperkingen op technisch vlak. Daarom waarschijnlijk dat de nieuwe productie van Simon Boccanegra zich in een eenheidsdecor afspeelt, bestaande uit een gebogen achterwand van wit-transparante deuren. Al dat wit geeft als eerstee indruk dat de regisseur Benedikt Borrmann om een of andere reden de opera in een kliniek laat afspelen... maar dat blijkt toch niet zo te zijn... alhoewel...
De proloog speelt zich af in de herinnering van Simon Boccanegra. Hij zit vooraan op het podium (met zijn benen bungelend in de orkestbak) terwijl een jongere dubbelganger op de scène de rol speelt en ook de tekst lipt. De jonge Maria speelt ook mee in de proloog, alhoewel zij volgens het libretto dan al ontvoerd werd. Ik vond deze oplossing wel geslaagd en het vermijdt allerlei verkleed- en schminksessies om de overgang naar het eerste bedrijf te maken.
De rest van de voorstelling is een aaneenschakeling van even boeiende scènes en het bewijs dat met beperkte middelen toch een interessante enscenering gemaakt kan worden. Dit staat in schril contrast met de quasi-onbeperkte middelen die ter beschikking stonden van Johan Simons in Parijs of Peter Mussbach in Amsterdam eerder dit jaar. Soms zijn het maar kleine zaken, zoals Fiesco die als een blinde Arkel toch zijn waardigheid probeert te behouden of Boccanegra die een papieren bootje vouwt voor de kleine Maria. Soms zijn het extra-dramatische momenten, zoals het moment dat Paolo geëxecutioneerd wordt. Op dat moment spat er bloed tegen de achterzijde van die witte deuren en komt een bebloede Pietro binnen, die blijkbaar de executie uitgevoerd heeft. Voor de ogen van Simone snijdt hij zichzelf dan de keel over... een indringend verwijt aan Simone voor zijn verraad.
Er is wel één belangrijke ongelukkige keuze, namelijk de manier waarop Simone aan zijn einde komt. Normaal gesproken, steft hij aan het trage gif dat Paolo hem toegediend had. Maar we zien nooit een gifbeker, noch het feit dat Simone verzwakt in de loop van het laatste bedrijf... alhoewel er verschillende verwijzingen in het libretto zitten naar de vergiftiging. Het koor wandelt rondjes op het podium en Simone loopt tegen die stroom in op zoek naar Amelia (of is het zijn dode Maria?). Zijn slachtoffers, waaronder Paolo en Pietro, draaien ook mee in deze molen, gekleed in bebloede witte jassen. Het geeft de indruk dat Simone waanzinnig aan het worden is - en daarmee zijn we terug in die hospitaalsfeer van het begin - alhoewel daar geen aanleiding voor is. Op het einde neemt hij plots een flesje gif uit zijn zak, drinkt het uit en stort neer. Je zou natuurlijk kunnen veronderstellen dat hij op deze manier een, weliswaar drastische, stap opzijzet om met Gebriele Adorno, de nieuwe doge met Amelia aan zijn zijde, een nieuw begin te geven aan Genua. Die hele laatste scène met een zelfmoord plegende Boccanegra is op zich wel heel sterk opgebouwd, maar ze hoort niet echt thuis in deze opera.
Op vocaal vlak was het spijtig genoeg niet allemaal even goed. Stefan Adam zingt wel een indrukwekkende Boccanegra, die al meteen in de proloog ontroert als hij over de onvoering van zijn dochtertje vertelt. Ook voor de Raadkamerscène heeft hij de nodige kracht en autoriteit. Zijn Italiaans is wel niet altijd even correct. Janet Harach is een zwakke Amelia. Ze kan soms wel fors uithalen, maar haar stem klapt open en dicht waardoor het continu opbouwen van Verdi's lange frases niet echt overkomt. Fulvio Oberto is een niet altijd even subtiele Gabriele Adorno, maar met zijn uitbundige squillo-rijke stem zorgt hij wel voor een aantal opwindende momenten. Allan Evans lijkt een lokale held te zijn, die onverwacht veel applaus kreeg. Maar voor Fiesco beschikt hij niet meer over de nodige vocale middelen. Hij wobbelt zodanig doorheen de partij dat er amper nog woorden of een duidelijke vocale lijn in die vibrato-wolk te bespeuren valt.
Publicatie: zaterdag 4 november 2006 om 19:38
Rubriek: Opera