Il Grand' Inquisitor

Il barbiere di Siviglia in het Théâtre National

Giovanni Paisiello schreef in 1782 de opera Il barbiere di Siviglia voor Catharina de Grote in Sint-Petersburg. Jarenlang kende deze opera een grote populariteit, zelfs in die mate dat het een schandaal was toen Rossini in 1816 zijn versie van De barbier op de planken durfde zetten. Ondertussen heeft Rossini de versie van Paisiello naar de geschiedenis verdreven. Net zoals verleden jaar met Il matrimonio segreto, heeft De Munt het lovenswaardige initiatief genomen om dit ongekende en vergeten werk op te voeren... ook weer in het Théâtre National met het Kamerorkest van de Munt onder leiding van Rinaldo Alessandrini.

Het minste wat je van de productie van Omar Porras (en zijn broer Fredy) kan zeggen, is dat het een kleurrijke productie is die kan wedijveren met een productie van Homoki. Het scènebeeld, dat heen en weer slingert tussen een sprookjeswereld en stripverhalen, doet soms denken aan Homoki's Hänsel und Gretel in de Vlaamse Opera. En de rol van Rosina deed me ook denken aan de Infante zoals Homoki ze in Der Zwerg in de Munt voorstelde.

Het verschil is wel dat Porras zich soms teveel laat gaan. Zeker in het begin dacht ik dat ik in een kindervoorstelling zat met zangers met wijd opengesperde ogen en stereotype gebaren, bewegingen, loopjes en sprongetjes. Maar eenmaal je in het verhaal zit, valt het nog mee. Sommige scènes werken beter dan andere. Het grootste deel van het tweede bedrijf, als Almaviva zich als soldaat verkleedt, vond ik bijvoorbeeld wel geslaagd. En het derde bedrijf (de muziekles) heeft ook voldoende vaart zodat de muziek niet verloren gaat in Porras' ideeënstroom.

De bezetting bestond uit overwegend jonge zangers die een redelijk homogeen ensemble vormden. De enige zwakkere schakel was de tenor Stefano Ferrari als Almaviva. In het begin klonk hij wat mager, maar zijn stem bloeide later wel open eenmaal ze opgewarmd was. Hij slaagde er wel niet in om een werkend stemmetje te bedenken voor als hij zich verkleedt als de muziekleraar Alonso. Hij verandert zijn stem wel, maar ze draagt veel minder.

De rest van de bezetting was wel meer dan behoorlijk. Elena Monti moest ook even opwarmen, maar nadien zong ze wel een mooie Rosina... tijdens de muziekles zong ze trouwens Mozarts "Porgi amor" van de 'oudere' Rosina, i.p.v. de aria die Paisiello voor de les gecomponeerd had. Ook de drie mannen konden overtuigen. Giulio Mastrototaro was een energieke Figaro met een mooi kleurende bariton. Luciano di Pasquale zong met veel aplomb en enigszins raspende bas-bariton Rosina's voogd Bartolo. En Filippo Morace was een slijmerige Don Basilio.

Publicatie: zondag 9 april 2006 om 20:16
Rubriek: Opera