Le Villi in het PSK
Voor zijn eerste opera Le Villi liet Puccini zich inspireren door de Germaanse sage van de Willi's. De Munt voerde dit jeugdwerk concertant op in het PSK. Als smaakmaker werden voor de pauze twee orkestwerken van Puccini opgevoerd, het Preludio Sinfonico en het Capriccio sinfonico (waarvan een deel later gerecycleerd werd in La Bohème). Pier Giorgio Morandi dirigeerde het Muntorkest.
Als ik me niet vergis, dan heeft Cristina Gallardo-Domas niet meer in België opgetreden sinds ze in 1992 laureate werd van de Elizabethwedstrijd. Het was dan ook uitkijken naar haar vertolking van Anna. Ze is een sterk nuancerende zangeres. Het is enkel spijtig dat haar aria "Se come voi piccina" in het begin van de opera valt... toen ze nog niet helemaal opgewarmd was en ze af en toe door het orkest toegedekt werd. Het is opvallend hoe ze heel de tijd in haar rol blijft. Zelfs tijdens het intermezzo tussen de twee bedrijven zie je haar meeleven en meesterven terwijl de recitant - de Italiaanse actrice Irene D'Agostino - over Anna's dood en haar transformatie in een "willi" vertelt. En op het einde van de opera verandert ze in een demoon en schieten haar ogen vuur als ze Roberto terug in haar macht heeft.
Roberto werd gezongen door Carlo Ventre... eindelijk nog eens tenor met squillo, die zonder problemen dwars door het orkest gaat. Het is prachtig om horen met welk gemak hij zingt, op geen enkel moment leek hij te forceren. Een goede tenor is ook wel nodig, aangezien heel het tweede bedrijf staat of valt met diens grote scène en aria "Torna ai felici". Wat mij betreft was het een triomf, maar ik kan me voorstellen dat sommigen zijn metaalachtig timbre niet echt kunnen appreciëren.
Nog meer hoge noten kwamen uit de keel van de bariton Stefano Antonucci in de rol van Anna's vader, Guglielmo. Dat is trouwens ook het enige deel van zijn stem dat de moeite waard is. Wat de onderste helft betreft, rommelt hij maar wat aan (vooral in het eerste bedrijf maakte hij niet veel indruk). Maar zijn hoogte is spectaculair... wat vooral tot zijn recht kwam in "Anima santa della figlia mia", inclusief een hoge sol (?). Het was weliswaar niet te herkennen als een aria waarin Guglielmo bidt en rouwt om de dood van zijn dochter, maar dat ligt misschien ook aan Puccini.
Alles bij elkaar was het een leuke voorstelling met een vroeg werk van Puccini, waarin al sporen van de latere Puccini te herkennen zijn, maar ook verwijzingen naar zijn voorbeelden... Ponchielli (bij momenten lijkt het alsof de "Urendans" gaat beginnen), Wagner (niet alleen omwille van zijn gebruik van het terugkerende vergeet-me-nietjes-motief, maar ook door zijn koperen orkestratie), Berlioz (het tweede deel van het intermezzo doet denken aan de "Hellenrit" uit Damnation). En het eerste intermezzo verraadt waar Mascagni zijn mosterd gehaald heeft voor Cavalleria rustican.
Publicatie: woensdag 8 maart 2006 om 08:43
Rubriek: Opera