Il viaggio a Reims in Parijs
Rossini is niet meteen een componist die men met Valery Gergiev of Sint-Petersburg associeert. Maar het was toch deze naam die op de affiches prijkte voor de tweede productie van het Mariinksi in Le Châtelet, en dan meer bepaald Il viaggio a Reims. Gergiev slaagde erin om zijn falanksen licht en speels te laten spelen, voor de gelegenheid dirigeerde hij zelfs mét een dirigeerstokje.
De zangers waren niet de "grote" namen, maar wel de jonge zangers van de Mariinksi-adademie... allemaal onbekende namen dus. De enige bekende naam was die van Daniil Shtoda, die een paar jaar geleden een recital in de Munt gegeven heeft met Larissa Gergieva (die trouwens ook die zangacademie leidt). Hij had toen een soepele, mooie lyrische tenor. Ik weet niet wat hij ondertussen uitgespookt heeft, maar zijn vertolking van Libenskof mist glans en zijn stem projecteert niet meer met het vroegere gemak. Het kan toch niet dat hij nu al uitgezongen zou zijn ?
De andere tenor - Dmitri Voropaev - zong een elegante Belfiore als de antipode van Shtoda. Maar dé naam om in de gaten te houden, is die van Irma Guivolachvili. Zij zong de dichteres Corinna met een prachtige romige stem. De "zangles" met Belfiore was dan ook één van de hoogtepunten, net zoals haar twee solo-aria's. Ze was trouwens ook de enige zangeres die zelfs een poging ondernam om trillers te zingen, wat een groot gemis was bij de andere zangeressen, zelfs bij de zogenaamde coloratuur-sopranen... elementaire belcanto-technieken zijn misschien een keuzevak aan de Mariinski-academie.
De meeste andere zangers vielen ook goed mee, zij het met enkele bedenkingen bij deze of gene zanger. Larissa Youdina produceert nog slavische klanken in de coloraturen van de Contessa di Folleville. Anastasia Belyaeva klinkt heel mooi als Madama Cortese, zo lang ze geen recitatieven moet zingen. Dan wordt ze een stuk behoedzamer (net zoals bij haar coloraturen, trouwens) en wordt haar stem een paar maten kleiner. Vladislav Ouspensky zocht constant de juiste toon als Trombonok... en soms vond hij die zelfs. Nikolai Kamensky is de enige met een opvallend accent. Maar voor Don Profondo's cataloogaria is dat niet zo erg en zelfs gewenst, maar niet voor de rest van de opera.
Alain Maratrat heet een eenvoudige enscenering bedacht. Nog voor de voorstelling begint, valt het op dat de orkestbak dicht ligt en dat er een catwalk tot halverwege de zaal loopt. Het orkest zit - volledig in het wit gekleed - op de scène voor een grote trap die van rechtsboven afdaalt naar linksonder. Het doet me denken aan een show-orkest van een cruise-schip. Bij het begin van de voorstelling zit het orkest nog verstopt achter het gordijn in de vorm van een Franse vlag... tot Gergiev via de catwalk opkomt en het gordijn laat vallen. De voorstelling wordt verder opgeluisterd met de nodige "gimmicks", zoals het gezeul met koffers doorheen heel de zaal van de arriverende gasten, Libenskof die op een écht paard het podium opgeleid wordt, Corinna die haar openingsaria "mag" zingen als een lichtgevende suikerspin, een golf-spelende Belfiore, of de reeks in elkaar passende hoedendozen waar uiteindelijk het onooglijk hoedje van Folleville uitkomt... maar het droeg wel allemaal bij tot een leuke en vermakelijke avond.
Publicatie: dinsdag 13 december 2005 om 17:06
Rubriek: Opera