Peter Schreier in Schwarzenberg
Peter Schreier is al jaren een vaste gast bij de Schubertiade. De tenor wordt dit jaar 70 en treedt nu voor de laatste keer op in Schwarzenberg. Voor zijn reeks afscheidsrecitals zingt hij de drie Schubert-cycli. Hij werd telkens begeleid door Wolfram Rieger.
De laatste keer dat ik Peter Schreier hoorde was vier jaar geleden in Schwarzenberg met Die schöne Müllerin. Ik vond dat toen een nogal pijnlijke voorstelling en had daarom dit jaar geen kaarten besteld voor Die schöne Müllerin. Maar ik was wel benieuwd naar zijn Winterreise en Schwanengesang... niet in het minst omwille van Wolfram Rieger.
Peter Schreier was in uitzonderlijke goede doen voor Winterreise, ondanks een paar noten die onder de toon gezongen werden. Het was een 100 % traditionele vertolking. Hij is nog altijd de perfecte verteller om de Wanderer gestalte te geven. Met zijn unieke en heldere voordracht is elk woord duidelijk en kon ik mijn aandacht des te beter toespitsen op wat Wolfram Rieger te vertellen had... Net zoals bij zijn uitvoering van Winterreise met Thomas Quasthoff in de Munt, bleek dat ook nu weer een hele hoop te zijn. In de tenorversie komen er ook weer andere details aan de oppervlakte.
Soms zijn het een paar akkoorden die opvallen. In "Gefrorne Tränen" klinkt er plots een gloedvolle 'der Brust so glühend heiß'... het duurt maar een fractie van een seconde, om nadien terug te keren naar de ijzige sfeer 'des Winters Eis'.
Soms is het een enkele noot. Een opvallende keuze was de klemtoon die hij in 'Fühlst in der Still erst deinen Wurm mit heißen Stich sich regen' uit "Rast". Meestal komt de klemtoon op "Stich" - wat Schubert trouwens ook zo geschreven heeft - maar Wolfram Rieger haalt al een eerste keer venijnig uit op "Wurm"... de tweede steek komt pas later.
Soms doet hij verrassende dingen met liederen waarvan ik dacht dat ik ze door en door kende... "Der Lindenbaum" bijvoorbeeld en de lijn 'Ich mußt' auch heute wandern vorbei in tiefer Nacht'. Op dat moment geeft Wolfram Rieger extra zwaarte aan zijn begeleiding en laat hij de noten in elkaar overvloeien... alsof de Wanderer zich met lood in zijn schoenen voorbij de lindenboom, en de bijhorende pijnlijke herinneringen, moet slepen.
Tenslotte moet ik ook zijn concept van "Das Wirtshaus" (wat ook al in de Munt duidelijk was) becommentariëren. In de piano-intro worden - voor mij althans - de akkoorden van een orgel geëvoceerd, die vanuit de kapel naast de 'Totenacker' klinken. Schubert heeft die intro met pianissimo aangeduid, maar heel vaak wordt die aanduiding gewoon overboord gegooid... kwestie van het effect maar duidelijk te maken. Wolfram Rieger doet dat uiteraard niet. Het is pas op het einde van het lied dat de crescendo komt. De Wanderer heeft even de deur van de kapel geopend, maar beslist dan om toch verder - nun weiter denn - te wandelen. En het is pas op dat moment dat die orgelmelodie ten volle naklinkt in zijn oren. Het staat allemaal in Schuberts parituur, maar er is een genie als Wolfram Rieger nodig om het er ook uit te halen.
Schreiers laatste recital bestond hoofdzakelijk uit Schwanengesang, echter zonder "Die Taubenpost". En in tegenstelling tot Winterreise waren er hier wel liederen die zijn limieten te boven gingen. De tessituur van "Aufenthalt" was in de laagte een probleem en de climax 'meine eigne Gestalt' van "Der Doppelgänger" werd gekenmerkt door zure noten. Tot mijn verrassing kon hij nog wel het nodige gewicht en expressie opbrengen voor "Der Atlas". Wolfram Rieger was weer schitterend en maakte een duidelijk onderscheid tussende de - eerder huppelende - Rellstab-Lieder en het pianistieke minimalisme van de Heine-Lieder. Na de pauze brachten ze nog een aantal Goethe-Lieder met centraal de Harfenspieler-Lieder. Deze voorloper van Winterreise paste perfect bij Schreier.
Het échte afscheid kwam - zoals verwacht - met de bisnummers. Met "Lachen und Weinen" contrasteerde hij de vreugde van de eerste jaren met de pijn van het einde. Tenslotte hernam hij "Abschied" waarbij hij een paar andere accenten legde en daarmee afscheid nam van Schwarzenberg en het Schubertiade-publiek. Schreiers naam stond ook al op de affiche van de eerste Schubertiade in 1976. Na 30 jaar is hij de laatst overgeblevene uit de beginperiode... de andere pioniers waren Hermann Prey en Christa Ludwig.
Publicatie: maandag 20 juni 2005 om 09:37
Rubriek: Liedrecital