I grotteschi in de Munt
Na Donizetti en Verdi, brengt de Munt een derde pasticcio. Deze keer is het tweeluik gebaseerd op de drie overgeleverde opera's van Monteverdi en kreeg het de titel I grotteschi mee.
Costanza, Esperienza (foto © Matthias Baus)
De twee delen kregen respectievelijk de ondertitel Miro en Godo, naar het Poppea-duet "Pur ti miro, pur ti godo". Door omstandigheden - werkonwillige kaartjesknippers zitten er voor iets tussen - heb ik enkel het eerste deel kunnen zien.
De regisseur Rafael R. Villalobos was ook verantwoordelijk voor het scenario. Hij heeft een nieuw verhaal bedacht - een soort soap - van een moderne familie en haar dienaars. Alle personages hebben allegorische namen... uitgezonderd Euridice, de overleden echtgenote van de dementerende pater familias Melancolia. Zoals elke goede barokopera is het verhaal onmogelijk na te vertellen, maar er ontstaan uiteraard allerlei liefdesrelaties tussen "upstairs" en "downstairs".
Dit reflecteert zich ook in het decor van Emanuele Sinisi die een villa heeft gebouwd op een draaiplateau. Boven zien we bijvoorbeeld een slaapkamer waar Coraggio, de zoon van Melancolia, in een coma ligt, of een badkamer waar Seneca/Sapienza zelfmoord pleegt, of een rijkelijk gevulde bibliotheek. Beneden is er enerzijds het salon, maar ook een groezelige keuken voor het werkvolk waar de gouvernante Esperienza de plak zwaait.
Op dit verhaal wordt dan de muziek van Monteverdi geplakt: in het eerste bedrijf van Miro vooral uit Orfeo, in het tweede een mengeling van Ulisse en Poppea. Het eerste bedrijf van Miro komt nogal fragmentarisch over met allemaal losse aria's waar weinig logica in zit en daardoor het verhaal niet echt duidelijk maken. In het tweede deel wordt het allemaal wat samenhangender. In sommige aria's worden de originele namen vervangen door de nieuwe namen van I grotteschi, in andere dan weer niet... wat een en ander onduidelijker maakt, al kan je natuurlijk een Orfeo of Nerone ook in een overdrachtelijke betekenis begrijpen.
Leonardo García-Alarcón stond in de orkestbak, waar het vertrouwde Muntorkest uitzonderlijk vervangen werd door het Cappella Mediterranea. Er wordt goed gespeeld en er zijn eigenlijk geen zwakke schakels in de zangersbezetting. Desalniettemin springt er toch een aantal zangers uit. Ik denk dan in de eerste plaats aan Jérôme Varnier die zijn prachtbas inzet om een sonore en soevereine Sapienza te zingen. Stéphanie D'Oustrac is een expressieve Costanza (de vrouw van Coraggio) en Giulia Semenzato fladdert als Fortuna (een dochter van Esperienza) amoureus heen en weer tussen Costanza en haar zoon Privilegio. De contratenor Xavier Sabata maakt van Esperienza een serieuze buffo-figuur zoals we die 25 jaar geleden door iemand als Dominique Visse zouden hebben kunnen horen.
Het is weliswaar niet mijn favoriete muziek (veel te oude muziek naar mijn smaak), maar deze productie zit wel goed in elkaar... toch voor zover ik het kan beoordelen op basis van een half tweeluik.
Publicatie: donderdag 24 april 2025 om 16:47
Rubriek: Opera