Die Zauberflöte in Essen
De nieuwe productie van Die Zauberflöte in Essen kan - in alle betekenissen van het woord - als een experiment beschouwd worden.
Sarastro, Pamina, Königin der Nacht (foto © Björn Hickmann)
Meteen bij de ouverture moest ik al de wenkbrauwen fronsen. Links en rechts van het gesloten doek staan wegwijzers naar het mysterieuze "Aesculab". Twee koppels betreden het podium: links Papageno en Pamina, rechts Tamino en Papagena. Na een paar maten van de ouverture dwaalt de muziek af en zingen Papageno en Pamina het duet "Bei Männer", waarna de ouverture verder gaat en de twee koppels het Aesculab betreden. Magdalena Fuchsberger verplaatst de handeling naar een klinisch laboratorium waar koppels onderworpen worden aan allerlei experimenten om zo dichter bij elkaar te komen. Op de achtergrond zien we andere koppeltjes die constant het Memory-spel spelen en in de loop van de avond telkens meer op elkaar beginnen te lijken.
Het labo wordt geleid door Sarastro en de Königin der Nacht, die vanuit een hoge controlekamer opdrachten geven. Tamino en Pamina (de oorspronkelijk koppels worden op zijn Cosi's omgewisseld) moeten niet wachten tot de vuur- en waterproeven van het tweede bedrijf om getest te worden. Sarastro vraagt via een luidspreker "Hast du Angst ?", waarop een video met een kronkelende slang op de achterwand geprojecteerd wordt en Tamino "Zu Hilfe" zingt in een zeshoek met een lichtgevende piramide boven zijn hoofd. Een beetje later dezelfde vraag aan Pamina en ze wordt belaagd door Monostatos. Monostatos heeft trouwens het meeste te lijden van Fuchsbergers ingrepen... in het tweede bedrijf komt hij nauwelijks voor. Ook na een eenvoudige "Singet!" krijgt Tamino de opdracht om te zingen en dat doet hij met de Bildniss-aria. Het hoeft niet te verbazen dat er zwaar geknipt wordt in de dialogen om alles te laten kloppen. Op deze manier verdwijnt de hele context van de aria's en duetten. Het gekke is dat soms wel de oorspronkelijke dialogen behouden blijven wat dan weer niet meer past in het concept.
In het tweede bedrijf verandert het decor enigszins en komen we te weten dat de priesters de god van de geneeskunde Aesculapius vereren. Het lijkt een geheime sekte te zijn als alternatief voor de vrijmetselaarsverwijzingen van Mozarts opera. We krijgen ook een inkijk in de huiskamer van Sarastrao en de Königin als ze Pamina proberen te indoctrineren, respectievelijk met de Hölle- en Hallen-aria. Papageno en Tamino liggen in die huiskamer te slapen, en worden nadien gewekt met een vingerknip - hypnose behoort blijkbaar ook tot het medisch arsenaal - waarna ze een voor mij onbekend duet zingen. Het einde van de voorstelling is weinig overtuigend. Terwijl Sarastro "Die Strahlen der Sonne vertreiben die Nacht" zingt, valt de politie binnen om deze illegale operatie op te rollen. Chaos alom. Om toch nog min of meer sereen te eindigen, speelt het orkest nog een postlude, naar verluidt het Adagio uit de "Gran Partita".
Het is een onderhoudende voorstelling, die weliswaar weinig met Die Zauberflöte te maken heeft... wat misschien verklaart waarom er opvallend veel lege plaatsen waren, en dat voor een zondagmiddag. Gelukkig wordt er wel goed gezongen. Aljoscha Lennert zingt Tamino met een mooie lyrische tenor. Lisa Wittig is een prachtige Pamina, die met "Ach, ich fühl's" toch voor een ontroerend moment kon zorgen. Tobias Greenhalgh kan zelfs in deze enscenering de show stelen als Papageno. Judith Spiesser nagelt probleemloos alle hoge Königin-noten aan het plafond, al vond ik haar expressief overtuigender in "O zittre nicht" dan in "Der Hölle Rache" (maar dat kan ook aan de bitsige huiskamerscène liggen). Sebastian Pilgrim was tenslotte een goede Sarastro die de lage noten van zijn twee aria's goed gefundeerd de zaal in liet stromen.
Publicatie: maandag 11 november 2024 om 10:14
Rubriek: Opera