Der sterbende Heiland in deSingel
Als een lang vergeten werk nog eens opgevoerd wordt, dan kan je er vergif op innemen dat het wel als een "vergeten meesterwerk" omschreven wordt. In het geval van de Passiecantate Der sterbende Heiland van Johann Wilhelm Hertel, die door Il Fondamento in deSingel uitgevoerd werd, is dat niet anders. In het programmaboekje wordt het zelfs als een "onbetwistbaar meesterwerk" omschreven. Dat "onbetwistbaar" is uiteraard onzin, en over dat "meesterwerk" heb ik ook zo mijn bedenkingen.
Der sterbende Heiland is een wat lang uitgevallen cantate (ze duurt bijna anderhalf uur) uit de post-Bach-periode (gecomponeerd in 1764). Als dusdanig volgt ze niet letterlijk het passieverhaal van een van de Evangelisten. De librettist Johann Friedrich Löwen heeft eerder commentaren bij die de bijbelteksten geschreven, zoals gewoonlijk bij kantates gebeurt. De opbouw is verder ook nog erg traditioneel met afwisselend koren, koralen, recitatieven, aria's en één duet. En om in de passietraditie te blijven, klinkt het koraal "Wenn sterbend meinen Sinnen die letzte Kraft gebricht" zelfs verdacht sterk geïnspireerd op "O Haupt voll Blut und Wunden".
Tot zover is er niets mis. Het enige wat me op den duur wel stoorde, was de voorspelbare behandeling van de aria's. Het zijn allemaal da capo-aria's en - na een eerste beluistering - heb ik de indruk dat er absoluut niets gedaan wordt met de herhaling. Maar dat zou natuurlijk ook aan de zangers kunnen liggen, die zich niet zelfzeker genoeg vinden om er op los te improviseren.
Ik vond de sopraan Vera Ehrensperger de meest interessante zangeres, al is het maar omdat zij het meest probeert om betekenis in de woorden te leggen. Alleen heeft ze niet altijd de vocale mogelijkheden daartoe en zeilt ze nogal nonchalant en op goed geluk door de coloratuurpassages. Vooral haar uitvoering van de aria "Schallt, ihr freudigen Gesänge" was hilarisch. Dit is zowat de meest spectaculaire aria uit de kantate, die niet zou misstaan op zangwedstrijden. Maar Vera Ehrensperger beschikt niet over de nodige virtuositeit. Ik had constant het gevoel dat ik naar een Despina zat te luisteren die de jurk van Fiordiligi probeert aan te trekken... een jurk die een paar maten te groot is.
De twee mannen vond ik minder boeiend. Maximilian Schmitt heeft weliswaar een elegante tenor - ondanks opwarmproblemen in de passagio - en hij zingt alles correct, maar zonder veel inspiratie of inleving. De bas Stephan MacLeod heeft gelukkig het minst te zingen. Ik had niet gedacht dat ik ooit het misthoorneffect bij een niet-sopraan zou horen... maar in de aria "Du Stolz, den Gottes Hauch zerschmettert" werd er heel wat afgetoeterd telkens hij "Hauch" moest zingen.
Uiteindelijk was het geen saaie avond, maar het label "onbetwistbaar meesterwerk" is op zijn minst... betwistbaar.
Publicatie: zaterdag 26 maart 2005 om 10:42
Rubriek: Oratorium