Il Grand' Inquisitor

Andrè Schuen en Liebeslieder-Walzer in Schwarzenberg

Gisteren stonden er twee liedrecitals op het programma van de Schubertiade. Brahms was de dominante componist in beide programma's, uitgevoerd door wat beschouwd kan worden als de crème de la crème van de jongere liedgeneratie.


(foto © Schubertiade Schwarzenberg)

Andrè Schuen en Daniel Heide gaven 's middags een Brahms-Mahler-recital... te beginnen met de Vier ernste Gesänge. Schuens stem lijkt elk jaar wel donkerder en dieper te worden, wat voor deze liederen zeker een voordeel is. Met zijn oneindige adem en brede dynamiek werd het een schitterende uitvoering. Zo krijgen we een intens pianissimo in Ich wandte mich, und sahe an voor "und der noch nicht ist, ist besser als beide", de openingsverzen van O Tod, wie bitter bist du kleurt hij donker in met een mooie diepe resonantie, wat hij op het einde herhaalt - "Tot, wie wohl tust du" - met een perfect mezza voce, na een vertederend dolce "der da schwach und alt ist". In de selectie Brahms-liederen waarmee hij zijn recital beëindigde, kregen we een vergelijkbare intensiteit in bijvoorbeeld Auf dem Kirchhofe.

Het laatste Brahms-lied was het mij onbekende Entführung, wat dan weer verwant was aan de Lieder aus des Knaben Wunderhorn die hij in het midden van het recital zong. Hij begon met twee oorlogsliederen. De zwaarmoedigheid en de uitputting in Revelge maakt hij tastbaar in de manier waarop de soldaat telkens weer moed put om verder te gaan, ofwel omdat het moet "ich muss marschieren bis in den Tod" ofwel omdat hij zijn liefje ziet. Ook Wo die schönen Trompeten blasen was mooi opgebouwd, beginnend met alle facetten van het pianissimo in "der mich so leise wecken kann" tot een vastberaden jongeling die ten strijde trekt, maar uiteindelijk toch niet meer zo zeker is dat hij met zijn geliefde zal kunnen trouwen. Als Schuen tenslotte alle kleur uit zijn stem haalt bij "da ist mein Haus, von grünem Rasen" ziet hij zijn dood al voor zich. Zijn vertolking van Lied des Verfolgten im Turm vond ik dan weer minder geslaagd, omdat hij om een of andere reden geen poging doet om de Mädchen-strofen lichter te laten klinken. In het dialooglied Der Schildwache Nachtlied stoort me dat minder, omdat hier de schildwacht misschien dialogeert met een duiveltje (of een engeltje, afhankelijk hoe je het bekijkt) dat op zijn schouder zit en hem vanalles influistert.

We kregen twee bisnummers. Met Da unten im Tale (in het dialect gezongen) bleven we nog even bij Brahms. En Strauss' Morgen zou je als een uitnodiging voor 2025 kunnen zien, als hij de Schubertiade zal openen met een Wagner-Strauss-Zemlinksy-programma waarin hij onder andere het volledige Opus 27 zal zingen.


(foto © Schubertiade Schwarzenberg)

Voor het avondrecital kregen we vier zangers te horen - Katharina Konradi, Sophie Rennert, Patrick Grahl en Konstantin Krimmel - en twee pianisten - Helmut Deutsch en Michela Sara De Nuccio. Op het programma stonden hoofdzakelijk de (Neue) Liebeslieder-Walzer.

De Liebeslieder-Walzer waren meteen een hoogtepunt van de avond. De vier stemmen harmoniëren mooi, en ze zorgden voor een uitzonderlijke tekstinterpretatie die je zelden hoort in dit soort kwartetavonden. Ein kleiner, hübscher Vogel kreeg bijvoorbeeld een dramatisch middendeel - "Leimruten-Arglist lautert an dem Ort" - of Nein, es ist nicht auszukommen was uitermate bitsig. Tussendoor liet Sophie Rennert haar prachtmezzo heerlijk stromen in Wohl schön bewandt of zong Patrick Grahl Nicht wandle, mein Licht met zijn gebruikelijke elegantie.

Maar de ontdekking van de avond was mischien wel de Zwitserse componist Hans Huber, die zijn Zehn Quartette aus dem West-östlichem Divan (opus 69) voor een identieke bezetting gecomponeerd heeft. We kregen zes van de tien kwartetten te horen. Het zijn prachtige liederen uit de oriëntalistische dialoog tussen Goethe en Willemer. Vollmondnacht begint mysterieus en verwachtingsvol, Über meines Liebchens Äugeln is dan weer overbekend als Schubert-lied. Ik vroeg me af waarom we ze niet allemaal te horen kregen. Misschien vreesden ze dat het recital te lang zou duren... maar met dit zangerskwartet is er weinig risico dat mensen vroegtijdig de zaal zouden uitvluchten. Ook hierna kregen we nog twee bisnummers... weer Da unten im Tale maar nu in kwartetversie, en een herneming van Wenn so lind dein Auge.

Beide recitals werden trouwens opgenomen en zullen uitgezonden worden door
Ö1: dat van Schuen op 9 oktober en het vocaal kwartet op 16 oktober, telkens om 14 uur.

Publicatie: vrijdag 30 augustus 2024 om 15:21
Rubriek: Liedrecital