Il Grand' Inquisitor

Das Rheingold in Erl

Na negen jaar, ben ik nog eens terug in het Passionsspielhaus van Erl voor een opvoering van Wagners Der Ring des Nibelungen in het kader van de Tiroler Festspiele. Brigitte Fassbaender heeft de afgelopen jaren de vier opera's geregisseerd en die worden deze zomer in twee cycli van telkens zes dagen opgevoerd.


Donner, Wotan (foto © Xiomara Bender)

Das Rheingold geeft altijd een indicatie wat de sfeer van de productie zal worden. In dit geval wordt een groot deel van het scènebeeld (decorontwerper Kaspar Glarner) bepaald door de randvoorwaarden van de zaal. Er is geen orkestbak en dus zit het orkest achteraan op het podium, halvelings verstopt achter een doorzichtig gaas. Er zijn geen toneeltoren of andere moderne podiumtechnieken beschikbaar en dus moet het scenisch allemaal wat kleinschaliger. De ruimte wordt wel optimaal gebruikt. Zo worden de zijwanden van het podium en het orkestgaas gebruikt als een canvas voor een doorlopend panoramabeeld van stromend water voor het Rijnbedrijf, smeltend erts voor Nibelheim, en een afspiegeling van de omringende Alpen voor de twee Walhalla-bedrijven. Als evocatie van Walhalla wordt het indrukwekkende, houten dakgebinte van het Passionsspielhaus verlicht.

Fassbaender kan zich binnen deze contouren volledig wijden aan de personenregie, die menselijk en bij momenten zelfs grappig is. De rijndochters zijn gekleed in zwarte glitterjurken, een sterk contrast met de slonzige verschijning van Alberich in een badjas. De verleiding van Alberich wordt nog versterkt als ze hun pruik afzetten om met kaal hoofd wat visachtiger te worden. Het rijngoud is een verzameling serviesgoed, kandelaars en ander gouden bestek. Op het einde van de voorstelling gooit Loge hen trouwens een gouden taartvorkje toe... als zoethoudertje tot ze de ring op het einde van de cyclus terugkrijgen. In Nibelheim ziet Alberich er al een stuk beter uit, met een gouden vest, een zonnebril als Tarnhelm en een ring die meer op een boksijzer lijkt. Zijn transformaties tot draak - meer een kop van een cobra - en pad zorgen ook hier voor gegniffel.


Rijndochters, Loge (foto © Xiomara Bender)

Wotan (jawel, mét ooglapje) en Loge waren via de zijwanden naar Nibelheim afgedaald als bergbeklimmers - geen stand-ins - om Alberich het loon voor de reuzen te ontfutselen. Fasolt en Fafner hadden zich opgekleed in zwart kostuum en met hoge hoed. Fasolt heeft zelfs een boeketje bloemen mee voor de vrouw des huizes om hun verwachte loon, de godin Freia, te komen ophalen. Loge, in geel kostuum en met vuureffecten, bedenkt een alternatief loon. De intrek in Walhalla zal nog even moeten wachten... al staan de verhuisdozen, kisten met kleding, een collectie speren, en zelfs een vogelkooi met twee raven, al klaar. Uiteindelijk verwijnt Freia achter een stapel emmers met goud, en na de interventie van de elegant uitgedoste Erda, geeft Wotan toch ook de ring op. Grappig trouwens hoe Fricka Wotan tegenhoudt als hij achter Erda aan wil - "soll ich sorgen und fürchten, dich muss ich fassen, alles erfahren" - wetende dat hij misschien wel meer wil dan kennis vergaren... maar dat is voor deel twee.

In dit eerste deel van de Ring maakte Simon Bailey al een uitstekende indruk als Wotan. Thomas De Vries zong een venijnige Alberich met een bijtende bariton. Ian Koziara was een opwindende Loge. Bianca Andrew was een verrassend helder klinkende Fricka, die me doet uitkijken naar de Walküre-Fricka. Zanda Svede zong Erda met een prachtige diepe mezzo, ik ben benieuwd naar haar Waltraute. Robert Pomakov en Anthony Robin Schneider zongen respectievelijk Fasolt en Fafner met stevige bas... ze komen nog terug als Hunding en Hagen. Vermeldenswaard is ook Manuel Walser, die ik tot nu toe vooral als liedzanger ken maar nu met zijn zoetgevooisde bariton Donner zong.

Publicatie: woensdag 24 juli 2024 om 10:40
Rubriek: Opera