Il Grand' Inquisitor

Pelléas et Mélisande in München

De nieuwe productie van Pelléas et Mélisande die in het Prinzregententheater te zien is, is vooral scenisch een prachtige voorstelling. Op muzikaal vlak bleef ik wat op mijn honger zitten.


Mélisande, Golaud (foto © Wilfried Hösl)

De Nederlandse regisseur Jetske Mijnssen brengt een uitgepuurde enscenering. Ze plaatst de handeling rond 1900 in een onbestemd huis, ingekaderd in een witte lijst van licht. Het decor van Ben Baur bestaat uit een smalle parketvloer over de volledige breedte van het podium en wat 19de-eeuws meubilair, met ervoor een waterstrook. Enkel voor het laatste bedrijf wordt het parket opgebroken en zien we de volledige watervlakte die het huis onderspoelt. Er is geen achterdecor, enkel een pikzwarte duisternis... het kasteel van Allemonde is niet voor niets een donkere burcht.

In deze omgeving werkt de eerste scène wat bevreemdend. We zijn niet in een donker bos waarin beide personages verloren zijn. Golaud ontmoet Mélisande echter op een bal waar andere koppels rond hen dansen. De sfeer doet me denken aan de Tchaikovsky-romance "Temidden van het bal" (Op.38/3). Je moet even abstractie maken van wat er gezongen wordt, maar het werkt wel. Mélisande geraakt gevangen in het huwelijk met Golaud en probeert via Pelléas te ontsnappen. Mélisande gooit dan ook haar ring in het water, tijdens het aansluitende avonddiner komt het tot een eerste confrontatie met Golaud (die maar licht gewond blijk te zijn toen hij van zijn paard viel). Ook Arkel is geschokt door het verlies van de ring, het is mogelijk een erfstuk dat al eeuwen in de familie is. De zogezegde zoektocht naar de ring in de grot is zowat het enige moment dat het concept van Mijnssen tegenwringt als Mélisande en Pelléas onder de tafel kruipen.

Interessant was wel de torenscène. Die speelt zich hier af in de slaapkamer van Golaud en Mélisande. Terwijl Golaud ligt te slapen, geraakt Pelléas verstrikt in Mélisandes haar. Ik verwachtte weer een woede-uitbarsting van Golaud als hij hen ontdekt, maar het blijft bij een slaapdronken "vous êtes des enfants" en hij slaapt terug in. Golaud wordt gedomineerd door een agressief karakter, zelfs Yniold moet delen in de klappen als Golauds fantasie zodanig opgedraaid is nadat hij zijn zoontje door het raam naar Pelléas en Mélisande laat kijken. Uiteraard culmineert die woede in de Absalon-scène. Iedereen is verzameld in het salon en laat betijen, enkel een wegkijkende Arkel probeert met zijn "Golaud!" de orde voorzichtig te herstellen.

De dirigent Hannu Lintu laat het orkest uitstekend spelen. Hij zorgt voor sfeervolle intermezzi en laat de onderhuidse dreiging goed tot zijn recht komen. In de bezetting vinden we slechts twee Franstalige zangers. Sophie Koch is een zwakke Geneviève. Haar ooit prachtige fagotklank begint uiteen te vallen in verschillende registers. Ze doet vrij weinig met de briefscène. Sabine Devieilhe is daarentegen schitterend. Met haar heldere sopraan, expressieve dictie en veelkleurige tekstvertolking zet ze een voorbeeld-Mélisande neer.

Ik vind Christian Gerhaher een prachtige liedzanger, en ik had dan ook hoge verwachtingen van zijn Golaud. Hij zingt met een indrukwekkende bariton en de nodige dreiging, maar hij kon me toch niet helemaal overtuigen. Misschien is het gewoon een stijlprobleem, waardoor Golaud moeilijk vocaal te doorgronden valt voor niet-Franstaligen. De Amerikaanse tenor Ben Bliss is een mooie Pelléas, die in de laagte op een baritonaal fundament stuit. De bas van Franz-Josef Selig straalt compassie uit in de rol van Arkel. Yniold werd tenslotte gezongen door de knapenstem van Felix Hofbauer, een solist van het Tölzer Knabenchor.

Publicatie: dinsdag 23 juli 2024 om 09:42
Rubriek: Opera