Il Grand' Inquisitor

Die Walküre in de Munt

Na de geslaagde productie van de Rheingold-proloog was het uiteraard uitkijken naar wat Romeo Castellucci in petto zou hebben voor Die Walküre, het eerste échte deel van de Ringcyclus.


Brünnhilde, Wotan (foto © Monika Rittershaus)

Rheingold begon met een sterk beeld: een rondtollende ring. Nu wordt dat een figuur - misschien Wotan - die achter een groot scherm klauwt om greep te krijgen op de ring. De voorstelling eindigt met een brandende ring boven de ingeslapen Brünnhilde. Wat ertussen gebeurt, is minder overtuigend... het lijkt wel of de pot inspiratie bij Castellucci uitgeput is. Vooral het eerste bedrijf was een absoluut dieptepunt, op alle vlakken.

Het begon al met de eerste noten van Peter Wedd - "Wess' Herd diess auch sei, hier muss ich rasten." - die zich probeert door de rol van Siegmund te worstelen met een lelijke tenor, zonder legato, zonder inleving. Zijn Wälse-roep viel plat, geen poëzie in "Winterstürme". Dit malcanto straalde ook negatief af op de Sieglinde van Nadja Stefanoff en een breed vibrerende Ante Jerkunica als Hunding. En zelfs Alain Altinoglu sleept zijn orkest door een moeras van teruggehouden klanken, terwijl dit eerste bedrijf een explosie van stuwing en erotiek zou moeten zijn.

Castellucci komt ook niet verder dan wat ronddansende meubels als achtergrond op het podium te plaatsen. Hij laat Siegmund het zwaard uit Sieglindes kostuums trekken... en die steekt het dan maar in een ijskast, die de rest van het bedrijf lustig rondwalst, terwijl Hunding in een biechtstoel ligt te slapen. Voor het slotmoment giet het Wälsungspaar flessen bloed en melk over zich uit, ongetwijfeld verwijzend naar hun bloedband en gedeelde (moeder)melk. Oh ja, Hunding heeft ook nog een hond die constant over het podium loopt. Dieren zijn altijd een efficiënt afleidingsmaneuver. Tja... een mens moet iets als je geen inspiratie hebt.

Na een half uur had ik al zin om de Munt te ontvluchten. Maar ik had mijn hoop op het tweede bedrijf gezet wanneer de andere helft van de protagonisten zou verschijnen. Gábor Bretz kon me weer weinig boeien in zijn grote Wotan-monoloog, Marie-Nicole Lemieux haalt al haar expressieve mogelijkheden uit de kast om als Fricka Wotan tot de orde te roepen. De Hojotoho's van Ingela Brimberg klinken vrij goed, maar aanvankelijk lijkt ze me nog een maat te klein voor Brünnhilde met weinig interpretatieve diepgang. Zelfs in haar scène met Siegmund (ondertussen klinkt Peter Wedd iets minder slecht) kon ze me niet ontroeren. Castellucci past zijn beproefde recept van eerdere producties weer toe: hul heel de scène in duisternis zodat je niets ziet. Oh ja, Fricka wordt omgegeven door witte tortelduifjes (waarvan ze er een paar de nek om wringt). Dieren zijn altijd een efficiënt afleidingsmaneuver. Tja... een mens moet iets als je geen inspiratie hebt.

Het derde bedrijf is meer van hetzelfde: veel duisternis met op het podium een halve manège met zwarte paarden - tja... een mens moet iets - en walkures die naakte gesneuvelde mannen over het podium sleuren. Brünnhilde gaat nu twee bedrijven slapen in een groot verlicht wafelijzer, met daarboven een vuurring. Het vervolg kan volgend seizoen alleen maar beter worden.

Publicatie: donderdag 25 januari 2024 om 17:02
Rubriek: Opera