Regula Mühlemann in Schwarzenberg
Gisteren maakten de Zwitserse sopraan Regula Mühlemann en de pianiste Tatiana Korsunskaya hun debuut bij de Schubertiade. Ze brachten een programma met liederen van Schubert en Schumann.
(foto © Schubertiade Schwarzenberg)
Het was voor mij ook de eerste keer dat ik Regula Mühlemann in levende lijve hoorde. Ik ken haar enkel van haar Heimat-CD, die ze drie jaar geleden opgenomen heeft. Ik was daar niet echt van onder de indruk, vooral omwille van vocaal-technische beperkingen die haar interpretatie hinderden. Een aantal van die problemen zijn er nog altijd, al zijn ze minder uitgesproken zoals een wat korte en hoge adem, wegvallende steun aan het einde van een frase of een paar ongecontroleerde hoge noten met twijfelachtige intonatie. Maar haar lichte soubrette-sopraan is aangenaam om naar te luisteren en ze legt voldoende expressieve diepgang in haar vertolking.
In haar Schubertprogramma zaten ook een paar volledige Opus-nummers. In dit geval waren dat de Goethe-liederen uit de "West-östlichem Divan" (Opus 14 en 31). Die kwamen op het einde van het Schubertgedeelte. Alle liederen ervoor bouwden op tot dat hoogtepunt. Ze begon met lente- en bloemenliederen om via ontluikende liefdes uit te komen bij Suleika. Im Frühling was een en al glimlach, uitgezonderd de voorlaatste strofe waar "ach, das Leid" haar toch tot een serieuzere instelling bewoog. Die Blumensprache en Frühlingsglaube kunnen als onbekommerde lenteliederen benaderd worden, maar in tijden van Metternich-terreur kan er ook een politieke boodschap in gelezen worden... en Mühlemann leek die boodschap ook te willen vertolken met een opvallend introverte vertolking.
Het charmante Abendröte-lied Der Knabe werd door Korsunskaya vakkundig in de vernieling gehamerd. Ik vond heel haar pianobegeleiding trouwens nogal mechanisch en weinig geïnspireerd. Het gevoel van "het kan nooit iets worden" werd door Mühlemann goed vertolkt in Heimliches Lieben om dan met het erotische Versunken in de West-östlichem Divan te belanden. Maar vooraleer aan de Suleika-liederen te beginnen schreef ze met Die Liebende schreibt nog een pakkend briefje, serieus en beredeneerd, een mooi uitvoering van dit sonnet dat me aan de briefscène uit Onegin deed denken. Het Schubertgedeelte werd afgesloten met zijn Opus 2, bestaande uit slechts één lied... Gretchen am Spinnrade, gezongen met een dunne kleinmeisjestem.
Na de pauze stonden er twee Schumanngroepjes op het programma, die min of meer dezelfde structuur als de Schuberthelft volgden. De lente wordt verheerlijkt in Er ist's. Een aarzelend gezongen Frühlingsnacht is de tegenhanger van Frühlingsglaube. Ook Die Sennin klonk voorzichtig en had wat meer stuwing en stem mogen hebben. In Aufträge zie ik dan weer parallellen met de Ostwind-Suleika, voorafgaand aan het Lied der Suleika uit Myrten met een mooi gezongen slot vol warmte en een ronde stem... "Rein verkörpert Liebesklarheit, im Gewand der Poesie". Als tegenhanger van Gretchen werd dit eerste Schumanngedeelte afgesloten met Mignon en Kennst du das Land. In het tweede gedeelte werd de West-östlichem Divan vervangen door twee Rückert-liederen en Gretchen door Philines aanstekelijke Singet nicht in Trauertönen.
Het publiek was laaiend enthousiast - iets té naar mijn gevoel - en we kregen nog twee bisnummers: Mendelssohns Der Blumenstrauss en Schuberts Die Forelle.
Publicatie: maandag 20 juni 2022 om 08:58
Rubriek: Liedrecital