Pikovaya Dama in De Munt
We hebben in België al twee keer eerder een productie van Richard Jones gezien... "Pelléas et Mélisande" en "Flight", allebei in de Vlaamse Opera. En nu heeft de Munt diens vijf jaar oude productie van Pikovaya Dama, die hij voor de Welsh National Opera maakte, binnengehaald. Visueel is het scènebeeld het best te vergelijken met zijn Pelléas.
Er worden twee decors afgewisseld. Ofwel is het podium volledig leeg, op een paar banken na, zoals in de openingsscène in het park. Ofwel speelt alles zich af in een vervallen kamer, die zowel gebruikt wordt voor de slaapkamer van Lisa, als die van de Gravin en als de speelzaal van de slotscène.
Richard Jones concentreert zich vooral op Hermann en zijn obsessie voor de drie kaarten. Hij is daar zo consequent in dat hij al het andere vergeet. Daarom waarschijnlijk dat Hermann nog in zijn pyama naar de kaarttafel gaat, eenmaal de geest van de Gravin hem het geheim verteld heeft. De relaties tussen Hermann, Lisa en Jeletski worden bijvoorbeeld genegeerd. De rol van Lisa werd door Tchaikovsky weliswaar niet zo gedetailleerd uitgewerkt als bijvoorbeeld zijn Tatiana, maar door haar volledig te negeren, maakt Richard Jones helemaal een postkaart van Lisa. Het geheim van de drie kaarten wordt daardoor een doel op zich en de oorspronkelijke aanleiding - de arme soldaat Hermann die geld zoekt om met de rijke Lisa te trouwen - verdwijnt in het niets. Dat standenverschil is in deze enscenering niet aanwezig en wordt blijkbaar niet belangrijk genoeg geacht. Het is natuurlijk een keuze die Richard Jones gemaakt heeft, maar wel een eenzijdige, vind ik.
Verder zijn er nog een paar "vondsten", die ook niet allemaal even geslaagd zijn... maar minder storen. Het is aanvaardbaar dat Lisa zelfmoord pleegt door een plastieken zak over haar hoofd te trekken, in plaats van in het kanaal te springen. En het feit dat de Gravin in haar bad sterft, met haar gezicht naar de achterkant van het podium gekeerd, is enkel een anti-climax. Die scène zou zoveel sterker kunnen zijn als we de doodsangst op het gezicht van de Gravin zouden kunnen zien.
Maar de centrale scène waarbij de geest van de Gravin het geheim in Hermanns oor fluistert, is ronduit lachwekkend... terwijl dat net de meest angstaanjagende scène van de hele opera zou moeten zijn. Haar geest duikt hier onder vorm van een geraamte op in het bed van Hermann, wat voor heel wat gegniffel zorgde in de zaal. Dat geraamte kijkt tijdens de kaartscène ook toe doorheen het dakraam. Ik vermoed dat Richard Jones iets heeft met geraamtes. Sommigen herinneren zich misschien de foto's van zijn enscenering van Un ballo in maschera op de Bregenzer Festspiele. De Seebühne werd toen ook gedomineerd door een gigantisch geraamte.
Vitali Tarachenko heeft de rol van Hermann indertijd ook al in Cardiff gezongen. Hij heeft geen al te mooie stem, maar zingt met heldere en heroïsche trompetklank. Hij loopt wel heel de tijd als een soort zombie over het podium, maar dat zal wel de vertolking van een overdreven obsessie zijn. Zoals gezegd heeft Lisa niet veel te doen. Het is dan ook spijtig dat Tatiana Monogarova aan haar lot overgelaten wordt, want ze heeft een van de mooiste stemmen die in de voorstelling te horen was.
Vladimir Chernov was ooit misschien een perfecte Jeletski, maar is dat nu niet meer. In vergelijking met zijn Onegin in Parijs heeft hij nu zijn vibrato beter onder controle. Maar zijn grote aria "Ja vas lyublyu", waarin hij Lisa zijn liefde beschrijft, is kleurloos, droog en tam. In diezelfde Onegin-productie zong Marina Domashenko de rol van Olga; in de Munt is ze Pauline. Het duet met Lisa is hemels mooi. Het lied "Podrugi milyye", dat ze daarna zingt, ademt echt de juiste intieme sfeer uit... omdat ze begeleid wordt met een piano die naast haar staat en die niet in de orkestbak zit.
De enige overuigende mannenstem in deze productie is die van Tómas Tómasson in de rol van Tomski. Zijn ballade "Odnazhdy v Versale" van de eerste scène is zowat het enige dat de moeite waard is in die scène (al is het kinderkoor ook wel leuk). In het programmaboek geeft Richard Jones trouwens uitleg bij zijn regie en daarin beschrijft hij de rol van Tomski als een soort Mefistofele die Hermann manipuleert. Gezien zijn ballade is dat geen slecht idee, alleen wordt dat idee niet verder uitgewerkt. Ik kan me Tomski best voorstellen als een "poppenspeler", die aan de touwtjes trekt en zo heel het gebeuren stuurt.
Over poppenspelers gesproken... de leukste scène is het pastorale intermezzo "De oprechtheid van het herderinnetje". Dat wordt hier niet opgevoerd als een toneeltje in een toneel, maar als een poppenspel op een grote ronde tafel, wat een van de geslaagdere vondsten was. En dat de drie rolletjes door de drie beste zangers van de avond - Lisa, Pauline en Tomski - gezongen werden, hielp ook.
Publicatie: donderdag 3 februari 2005 om 20:07
Rubriek: Opera