Il Grand' Inquisitor

Il trittico in de Munt

Onvoorstelbaar, maar het is al weer 25 jaar geleden dat de Munt Il trittico gespeeld heeft... toen een productie van Stein Winge (met o.a. José Van Dam als Schicchi en een piepjonge Piotr Beczala als Rinuccio). In de nieuwste productie behoudt elke eenakter zijn eigenheid, maar verbindt regisseur Tobias Kratzer op ingenieuze wijze alles toch tot één geheel.


Michele, Giorgetta (foto © Matthias Baus)

Bij een eerste aanblik ziet het scènebeeld van Il tabarro er wat bevreemdend uit met vier vakken: linksboven het dek van de aak, daaronder het ruim, rechtsboven de slaapkamer met daaronder de Seinekade (decor van Rainer Sellmaier). Het zijn vier prentjes van het stripverhaal "GIACOMO'S PUCCINI IL TABARRO", zoals er in schreeuwerige letters boven staat. Binnen die contouren speelt, op correcte wijze, de tragedie van Michele en Giorgietta. Schicchi wordt binnengesmokkeld via een komisch tv-programma waar Michele naar kijkt, ook het liefdeskoppeltje dat we horen net voor Michele zijn monoloog zingt, zijn eigenlijk Lauretta en Rinuccio.

Suor Angelica krijgt dan weer een sobere stijl mee. Op een kale achterwand wordt een film geprojecteerd, opgenomen in het Abdij Ter Kameren door Manuel Braun, die zich goed mengt met wat ervoor op het podium gebeurt. De nonnetjes geven stiekem het stripverhaal van "Il tabarro" aan elkaar door. Een apocalyptisch einde met een brandende abij waaruit het zoontje van Angelica naarvoortreedt, zorgt voor een passend einde dat niet melig overkomt.

Voor een keer begint Gianni Schicchi met een nog levende Buoso Donati. Hij luistert naar een plaatopname van Suor Angelica (in de historische DGG-opname van Alain Altinoglu, die toevallig ook in de orkestbak staat) en dat inspireert hem om zijn testament te herzien ten voordele van de paters... tot hij dood neervalt en de opera begint. Deze komedie wordt geënsceneerd als de opname van een sitcom met een echt publiek waarbij ik aan oude sitcoms moest denken die begonnen met "this show was filmed in front of a live studio audience", inclusief aangevers in de coulissen die met bordjes zwaaien wanneer het publiek moet lachen of applaudisseren.

Ik kan me niet meteen een slechte Trittico-productie herinneren, en ook deze is er een die het bekijken waard is.


Suor Angelica (foto © Matthias Baus)

Zoals gewoonlijk nemen de zangers verschillende rollen op. Péter Kálmán is zowel een dramatisch kleurende Michele als een macho-versie van Gianni Schicchi, met het obligate nasale stemmetje voor Buoso Donati. Lianna Haroutounian kon me maar matig overtuigen als Giorgetta. Dit is een dramatische rol waarvoor ze niet de stem heeft. In de hoogte knalt ze wel nog over het orkest, maar in de laagte verdwijnt ze, vooral in de Belleville-scène. Ik verwachtte dat een meer lyrische rol als Suor Angelica haar beter zou liggen. Maar daarvoor ontbreekt het haar aan nuance om me te ontroeren in bijvoorbeeld "Senza mamma".

Hetzelfde geldt eigenlijk voor Adam Smith, een paar jaar geleden nog een jong-ensemble-lid van de Vlaamse Opera. Zijn lyrische tenor heeft niet voldoende gewicht voor Luigi, en voor Rinuccio heeft hij niet meer de vocale charme, die hem in zijn Antwerpse periode kenmerkte. Raehann Bryce-Davis kennen we ook uit Antwerpen. Ze zingt een degelijke Zia principessa, weliswaar nog iets te monochroom en nog ver verwijderd van de verpletterende impact die Violeta Urmana een maand geleden in Luik maakte. Bij de iets kleinere rollen was ik wel gecharmeerd door Annunziata Vestri die een kleurrijke Frugola zong en een strenge Suora zelatrice. Veteraan Elena Zilio bracht al haar stielkennis mee om zowel de abdis als Zita neer te zetten.

Publicatie: vrijdag 18 maart 2022 om 17:27
Rubriek: Opera