Il Grand' Inquisitor

Franz-Josef Selig in de Munt

Ze waren oorspronkelijk vorig seizoen al ingepland, maar met wat vertraging gaven Franz-Josef Selig en Gerold Huber vandaag dan toch hun recitaldebuut in de Munt.


(foto © Wolfgang Runkel)

Voor een bas zijn de ballades van Carl Loewe een voor de hand liggende keuze, en die vulden dan ook de eerste helft van de avond. Ze hadden vooral de serieuzere ballades uitgekozen. Selig zingt met een kraakheldere dictie zodat elk woord van het openingslied Odins Meeresritt verstaanbaar is. Het was wel opvallend dat hij zijn basstem vooral slank inzet en zijn ronkende basnoten enkel op cruciale momenten bovenhaalt.

Dat kwam perfect tot uiting in Edward waarin hij een lichtgekleurde moeder tegenover een robuuste Edward plaatst en zijn stem laat aanzwellen voor het dramatische hoogtepunt "Ich hab geschlagen mein Vater tot". Die nächtliche Heerschau was een onbekende ballade voor mij, een soort "danse macabre" waarin soldaten opstaan uit hun graf... Huber speelt een ijzig verkilde pianopartij, afgewisseld met trommel- en ander strijdgeroffel. Die pianopartij valt ook op in Erlkönig en speelt een gevarieerdere rol dan de constant galopperende piano bij Schubert. Zo horen we in de eerste maten de gure wind en de wapperende cape van de vader (waarbij ik aan het bekende schilderij van Moritz von Schwind moest denken), of wordt de Erlkönig begeleid door onheilspellende belletjes.

Terwijl de Loewe-balladen vrij bekend repertoire zijn, werd na de pauze iets minder courant liedrepertoire aangeboord. De Harfenspieler-Lieder zijn op zich wel bekend, maar de versie van Hugo Wolf heb ik nog niet zo vaak live gehoord. Zoals bekend, is Wolfs Mignon een ander karakter dan die van Schubert. Hetzelfde geldt voor de Harfenspieler. Bij Schubert is het een haast promethiaanse figuur, terwijl hij bij Wolf veel bescheidener is, op de rand van de waanzin, zich bewust van zijn schuld die "sich auf Erden rächt" zoals we in het laatste lied Wer nie sein Brot mit Tränen ass horen. Die introverte Harfenspieler werd door Selig in An die Türen will ich schleichen treffend geportretteerd, in zichzelf gekeerd terwijl hij bedelend van deur tot deur gaat.

Pas vorige week heb ik voor de eerste keer de Zwei ernste Gesänge van Rudi Stephan gehoord en nu stonden ze weer op het programma. De sfeer sluit heel mooi aan op de Wolf-liederen. Huber en Selig vinden elkaar om één grote boog te spannen over Am Abend. Na de cruciale uitspraak "wie Geisterstimme" werd Memento vivere met toenemende intensiteit opgebouwd tot "jetzt lag er im kühlen Grund". Nee, het was geen recital waarna je fluitend de zaal verlaat... al klaart de lucht toch enigszins op met nog twee zelden gehoorde Wolf-composities: Grenzen der Menschheit en vooral de drie prachtige Lenau-Abendbilder.

Voor het enige bisnummer bleven ze met Frage nicht bij Wolf en Lenau. Alles bij elkaar een mooi opgebouwd en uitgevoerd recital, dat tevens opgenomen werd en later deze maand te horen zal zijn op Klara.

Publicatie: vrijdag 5 november 2021 om 23:19
Rubriek: Liedrecital