Il Grand' Inquisitor

Raoul Steffani in Zeist

Na Henk Neven, Vincent Kusters en Michael Wilmering stond vandaag een vierde Nederlandse bariton op het podium van de Broederkerk. Raoul Steffani had de Camerata RCO, een ensemble met leden van het Concergebouworkest, meegebracht voor een Weense avond zo rond 1910.


(foto © Tessa Posthuma de Boer)

Een programma met liederen van Berg, Korngold en Alma Mahler ziet er niet uit als een programma waarvoor het storm loopt, maar desalniettemin was het een homogeen opgebouwd programma in een meesterlijke uitvoering. Deze liederen bestaan in de eerste plaats in de versie met piano en dus werd voor de samenstelling van dit ensemble (vijf strijkers, klarinet en harp) een bewerking gemaakt door Henk de Vlieger. Het was trouwens opvallend dat Steffani zonder partituur zong, wat niet echt gebruikelijk is in deze ensembleconstellatie.

De Vier Gesänge van de nog jonge Alban Berg (zijn eerste gepubliceerde liederen, Opus 2) zijn liederen over de slaap, en overdrachtelijk dus ook over de dood. Het eerste lied, Schlafen, nichts als schlafen!, wordt door Steffani mooi opgebouwd vanuit het piano naar forte en terug. Maar met zijn zuivere dictie is het zijn tekstvertolking die alles tot een boeiend geheel samenbrengt, al is het maar een vocaal knipoogje bij "an einer weissen Märchenhand" in Nun ich der Riesen Stärksten überwand. De latere Berg wordt al hoorbaar in Warm die Lüfte. Vanaf "Droben hoch im düstern Bergfrost" verandert Steffani's uitdrukking richting Wozzeck, al wordt het slot "Der Eine stirbt, daneben der Andere lebt" nog opvallend lyrisch gebracht.

Met twee van Korngolds Einfache Lieder keren we even terug naar het laatromantische idioom. Steffani begint Liebesbriefchen met warm baritonale lyriek om over te schakelen naar een passionele uitdrukking van "Bist's allein, die die Welt mir erhellt". In Sommer speelt hij weer mooi met een breed kleurenpalet om bijvoorbeeld "Süsse" passend te contrasteren met "ein glühendes Verbrennen". Tussen de Berg- en Korngold-liederen verkleinde het ensemble om het klarinetkwintet van Egon Wellesz uit te voeren. En het deel na de pauze begon met "Souvenir de Voyage" van Bernard Herrmann. Daarmee werd weliswaar een Amerikaans uitstapje gemaakt (Herrmann is vooral bekend als de componist voor talloze Hitchcock-films), maar dit klarinetkwintet voelde toch op een Rosenkavalier-wijze heel Weens aan.

Het was ook de perfecte ouverture tot de Fünf Lieder van Alma Mahler. Het pleit voor Steffani dat ook hij deze liederen zingt. Hoe je het ook draait of keert, vrouwelijke componisten komen toch nog altijd eerder op een liedprogramma van zangeressen terecht en minder op dat van zangers. Hoe dan ook, de vocale kleuren waren weer in overdaad aanwezig. Zo vertedert hij met het "Lobgesang aus Kindermund" in Die stille Stadt. En de herhalingen van "blühe, mein Herz, blüh' auf" maken In meines Vaters Garten tot een oorworm die ik nog altijd niet uit mijn hoofd gekregen heb. Elke strofe heeft ook een "süsser Traum" die Steffani telkens weer anders inkleurt, van serieus tot speels over reflecterend en verliefd. Uitzonderlijk was de vertolking van Ich wandle unter Blumen waar hij de Heine-tekst traag, maar vol spanning, opbouwt tot de plotse explosie van "O halt mich fest, Geliebte" en dan terug blozend terugkeert naar "und der Garten ist voller Leut".

Nederlanders zijn nogal weinig discriminerend in hun staande ovaties, maar in dit geval was het meer dan verdiend en dus kregen we ook nog een bisnummertje... de eerste versie van Bergs Schliesse mir die Augen beide.

Publicatie: dinsdag 26 oktober 2021 om 23:14
Rubriek: Liedrecital