Catriona Morison en Dietrich Henschel in Oxford*
Het "Nature's Songbook" dook vandaag in de wereld op, rond en in het water. Naast twee lezingen over het onderwerp was dat vooral het geval in het avondrecital met onder andere Dietrich Henschel.
Het middagconcert met de Schots-Duitse mezzo Catriona Morison, de "Cardiff Singer of the World" van 2017, en Malcolm Martineau was echter een klassiek recital met een programma dat grotendeels de inhoud van haar recente CD The dark night has vanished volgde.
Ik hoop haar snel echt in een concertzaal te kunnen horen, online maakte ze indruk met haar prachtige stem, natuurlijke voordracht, zuivere dictie en doorleefde vertolkingen. Ze opende Griegs zes Duitse liederen (Opus 48) met een opgewekte Gruss. De breekbare piano-intro zoals alleen een Martineau dat kan spelen was de voorbereiding voor een ingetogen Dereinst, Gedanke mein of nadien nog een verinnerlijkte uitvoering van het Goethe-lied Zur Rosenzeit. Ein Traum bouwde ze traag op tot een grandioos slot "Dort ward der Traum zur Wirklichkeit".
Met Josephine Lang zette ze ook een vrouwelijke componiste op het programma, een tijdgenote van Schumann die een behoorlijk liedoeuvre nagelaten heeft. Een selectie van vier uiteenlopende liederen nodigen uit om deze componiste verder te verkennen, van bijvoorbeeld een innige Scheideblick over een vrolijke Die Schwalben met de nodige knipoogjes tot Mignons Klage... een dramatische "Nur wer die Sehnsucht kennt" waarin ze meer nadruk legt op het lijden dan op de Sehnsucht in vergelijking met Schubert.
Stilistisch past Lang goed bij Schumann en daarmee eindigden ze... met de bekende Lenau-Lieder. In Lied eines Schmiedes komt vooral de werkvreugde van de smid aan bod. Het gaat dan wel over een smid, maar Martineau bewijst dat dit niet noodzakelijk betekent dat de pianobegeleiding weggehamerd moet worden. Een hemelse en dromerige Meine Rose is de spreekwoordelijke prijs van het ticket waard. In de spaarzame piano van Der schwere Abend laat Martineau weer elke noot tellen, gekoppeld aan een intense piano frasering door Morison tot een beklemmend slot "wünscht ich bekümmert beiden im Herzen uns den Tod".
Nog een hoogtepunt van het Oxford Lieder Festival om te herbeluisteen...
Voor het avondconcert "Songs of the Sea" werd de waterdraad weer opgepikt. De "emerging artist" Polly Leech en pianiste Lucy Colquhoun brachten vier van Elgars Sea Pictures. Leech heeft een goede mezzo met een warme altachtige diepte voor de laatste "Good night" van Sea Slumber Song. Ze geeft op meeslepende wijze uitdrukking aan de berusting in het levenseinde met uitzicht op het land Where Corals Lie. Ze beschikt ook over voldoende gewicht om het canvas van The Swimmer breed te beschilderen.
Voor waterliederen moet je uiteraard bij Schubert zijn. Dietrich Henschel en Sholto Kynoch kozen een selectie watergerelateerde liederen dat met Der Taucher tot een apotheose moest komen... maar zo lang heb ik het niet uitgehouden.
Henschels stem is gortdroog en monoliet, evenals zijn vertolkingen. De lichtheid die je in de piano hoort van Fischerweise ontbreekt totaal in zijn visie, er is zelfs geen vocale knipoog voor de "schlaue Hirtin". Gondelfahrer klinkt geforceerd, het lijkt wel alsof hij door de kanalen van Hamburg waadt in plaats van over die van Venetië te dobberen. Na de Mayrhofer-Schiffer gaf ik het op. Heel pijnlijk.
Publicatie: woensdag 13 oktober 2021 om 22:15
Rubriek: Liedrecital