Robin Tritschler in Zeist
Als er één recital van het Liedfestival was waar ik naar uitkeek, dan was het wel dat van Robin Tritschler en Malcolm Martineau. Ze brachten een mooi programma met liederen van Schubert en Brahms. Er werd echter een kleine domper op de avond gezet toen aangekondigd werd dat hij ziek was... maar toch zou zingen.
Ze hadden titels bedacht bij elk groepje liederen. Zo openden ze met "liederen over eenzaamheid" van Schubert. Nu, beweren dat je niets merkte van zijn verkoudheid (of wat het ook weze), is niet correct. Hij begon vrij voorzichtig aan het eerste lied, Der Einsame, met een paar naar beneden getransponeerde noten. In het algemeen gaf hij toch een behoorlijk indrukwekkende opvoering met elegante kleine nootjes in Nachtgesang of een doorleefd Schäfers Klagelied, weliswaar met een paar hardere noten in het dramatische middendeel.
Daarnaast is het altijd een onmetelijk plezier om Malcolm Martineau aan het werk te horen. Zelfs al is het maar in iets schijnbaar eenvoudigs als Der Winterabend wanneer honderden sneeuwvlokjes uit zijn piano dwarrelen met occasioneel een krakende voetstap in de verse sneeuw, of als de hele dierenriem zichtbaar wordt in Die Sterne. En wie denkt dat Der Musensohn voor de pianist enkel een ratelende vingeroefening ala Erlkönig is, heeft nog nooit Martineau gehoord. In die waterval aan noten ontspruit plotseling een bloem, die een paar maten verder een stevige linde wordt waarrond je het gefeest van "das junge Völkchen" hoort.
Gezien de vocale toestand van Tritschler had ik half en half verwacht dat ze het Opus 32 van Brahms zouden schrappen of in het beste geval een paar andere liederen zouden kiezen. Uiteindelijk besloten ze om enkel de twee dramatische liederen, Der Strom, der neben mir verrauschte en Wehe, so willst du mich wieder, weg te laten. Wat overblijft, kan nog altijd overweldigend zijn... herinner hoe Graham Johnson een jaar geleden in deze zelfde zaal Benjamin Appl platgeslagen heeft in deze cyclus.
Ook hier toont Martineau weer zijn meesterschap. Een mindere pianist zou misschien overwogen hebben om de piano dicht te leggen, maar Martineau beheerst en controleert zijn toon zo perfect dat Tritschler op geen enkel moment in de problemen komt. Hij doet dat niet door gewoon stiller te spelen, maar door te spelen met kleur en intensiteit. Neem bijvoorbeeld het eerste lied Wie rafft ich mich auf in der Nacht. In de eerste strofe schildert hij de stilte van de nacht. Een grote stenen brug wordt geëvoceerd in de tweede en meer fonkelende sterretjes in de derde strofe, waarna we de hartslag van het slot horen. Misschien net door deze omstandigheden was dit één van de zeldzame keren dat bij mij de vonk oversloeg voor het Opus 32.
Ondanks de beangstigende aankondiging kregen we zo toch nog een mooi recital. Het dankbare publiek kreeg met An die Laute nog een bisnummer ook...
Publicatie: donderdag 23 mei 2019 om 21:58
Rubriek: Liedrecital