Il Grand' Inquisitor

Der ferne Klang in Berlijn

De reputatie van Franz Schreker stond begin 1900 op gelijke hoogte als die van Richard Strauss, maar is nadien sterk gedaald. In die mate dat hij zelfs nu nog maar weinig gespeeld wordt. In de jaren dertig kreeg hij het label "Entarte Kunst" opgekleefd, wat een en ander verklaart. Nochtans is Der ferne Klang zeker niet slechter dan de opera's van Strauss, die wel op het repertoire zijn blijven staan.

De productie van (weeral) Peter Mussbach in de Berlijnse Staatsoper probeert daar iets aan te doen... maar slaagt daar niet echt in. De opera is een combinatie van erotiek, magie, natuurbeelden en psychologie. Peter Mussbach houdt daar enkel de psychologische kant van over en negeert al de rest. Heel het eerste bedrijf speelt zich bijvoorbeeld af in de kleinburgerlijke woonkamer van Grete, waar de basis gelegd wordt voor haar angst en waanzin.

Verder trekt Mussbach een paar parallellen tussen Fritz (de geliefde van Grete die op zoek gaat naar 'de ferne Klang') en de Graaf. Tijdens de zangwedstrijd van het tweede bedrijf worden ze zo elkaars alter ego... ook Grete maakt geen onderscheid tussen beide karakters. Een andere parallel wordt getrokken tussen Grete en de oude vrouw... beide zitten ze als poppen opgesloten in een doos die levensgroot afgebeeld staat op het gaas waarachter alles zich afspeelt. Visueel worden die overeenkomsten duidelijk gemaakt door die karakters identiek uit te dossen met dezelfde kostuums en pruiken.

De hoofdrol werd afwisselend gezongen door twee zangeressen; ik hoorde de voorstelling met Carola Höhn. De tenor Robert Künzli zong Fritz. Ze zijn niet meteen de meest subtiele zangers (of acteurs) en vooral tijdens de uitvoering van het tweede bedrijf werd er wel wat afgeschreeuwd. Maar dat belet niet dat ik het gevoel heb dat dit werk wel degelijk de muzikale troeven heeft om vaker opgevoerd te worden... alleen hielp de regie van Mussbach niet echt om dat duidelijk te maken.

Publicatie: zondag 31 oktober 2004 om 16:35
Rubriek: Opera