Die Zauberflöte in de Munt
De Munt zou het seizoen openen met een nieuwe productie van Die Zauberflöte. Daar was echter bitter weinig van te merken.
(foto © B. Uhlig)
Dat Romeo Castellucci graag ingrijpt in een opera weten we ondertussen. Dat hij net zoals sommige andere regisseurs niet weet wat aan te vangen met een koor en het dan maar in de orkestbak propt, weten we ook. Met Die Zauberflöte gaat hij nog een stap verder door gewoon de helft van de opera te couperen, met name alle dialogen. La Fura dels Baus heeft dat ook ooit eens geprobeerd op de RuhrTriennale: dat werkte vijftien jaar geleden niet, en dat werkt nu ook niet. Wat overblijft is een nonsensicale, gecastreerde Toverfluit die van de hak - "Der Vogelfänger bin ich ja" - op de tak - "Dies Bildnis ist bezaubernd schön" - springt. Of waarbij de Tamino-Sprecher-scène meteen gevolgd wordt door "Wie stark ist nicht dein Zauberton". Wat is het volgende dat hij gaat bedenken... een opera zonder altviolen of zonder houtblazers ?
Ik moet wel toegeven dat Castellucci mooie beeldjes kan bedenken. De voorstelling begint wat raar met een - uiteraard - geënsceneerde ouverture waarbij eerst een man drie pogingen nodig heeft om een TL-lamp kapot te slaan. Daarna komen een paar personen in het zwart gekleed en met gasmaskers op de mat origami-gewijs opvouwen en ze als een doodskist wegdragen. Tegen het einde van de ouverture wordt een wit scherm neergelaten, waarachter in een diffuus licht het eerste bedrijf zich afspeelt... de methode doet denken aan het tweede bedrijf van zijn Parsifal. De zangers in witte 18de-eeuwse kostuums worden bijna allemaal verdubbeld met acteurs, die symmetrisch dezelfde bewegingen maken en zelfs meelippen. De Königin der Nacht heeft een speciale status, aangezien zij geen dubbelganger krijgt. De Drei Damen en de Drei Knaben krijgen er telkens één acteur bij zodat ze met vier zijn, ongetwijfeld om de symmetrie wat gemakkelijker te maken. Dat daarbij de regel van drie in het gedrang komt, is bijzaak...
De Munt heeft twee bezettingen voorzien. Ik hoorde vandaag de tweede - bijna volledig Belgische - bezetting. Reinoud Van Mechelen zingt een goede Tamino, al klonk het einde van de Bildnis-aria wat geforceerd. Ilse Eerens was een zilveren Pamina. Jodie Devos deed een verdienstelijke poging als Königin der Nacht waarbij ze een ontroerende "O zittre nicht" zong, maar het stratosferisch deel is niet echt haar ding. Georg Nigl was een onverwacht sublieme Papageno met een vrij dramatische gekleurde "Der Vogelfänger bin ich ja".
Publicatie: donderdag 20 september 2018 om 21:36
Rubriek: Opera