Il Grand' Inquisitor

Klemens Sander - Das lyrische Intermezzo

Tot ongeveer tien jaar geleden had men in Brussel een reeks "Muziek en Poëzie", waarin liederen gezongen en gedichten voorgedragen werden. De recente CD "Das lyrische Intermezzo" van de bariton Klemens Sander, de pianiste Uta Sander en de acteur Cornelius Obonya had perfect in die reeks gepast.

Wie een beetje vertrouwd is met de Duitse poëzie weet dat het "Lyrisches Intermezzo" één van de delen is uit het Buch der Lieder van Heinrich Heine. Het is een onuitputtelijke inspiratiebron gebleken voor talloze componisten. Schubert vond in "Die Heimkehr" bijvoorbeeld de gedichten voor Schwanengesang, Schumanns Opus 24 (de zogenaamde Heine-Liederkreis) komt uit het deel "Junge Leiden". Graham Johnson geeft trouwens in Volume 5 van zijn Schumann-reeks bij Hyperion een overzicht van de belangrijkste liederen uit "Buch der Lieder".

Maar als er één componist onverbrekelijk verbonden is met Heine, dan is het wel Robert Schumann. Hij heeft ongeveer een derde van de gedichten uit "Lyrisches Intermezzo" getoonzet, de grootste brok daarvan zijn de 16 liederen van Dichterliebe, aangevuld met de vier liederen uit de oerversie van Dichterliebe en die later gepubliceerd zouden worden in zijn Opus 127 (Dein Angesicht en Es leuchtet meine Liebe) en Opus 142 (Lehn deine Wang' en Mein Wagen rollet langsam). Tenslotte komt ook Die Lotosblume (terug te vinden in Myrthen) uit deze dichtbundel.

"Lyrisches Intermezzo" begint met een "Prolog", gevolgd door 65 gedichten (in de eerste druk waren het er 66, "Ich kann es nicht vergessen" werd als te aanstootgevend beschouwd en werd in latere versies geschrapt). Het kader van Heine en Schumann is hetzelfde: zowel "Lyrisches Intermezzo" als Dichterliebe beginnen met Im wunderschönen Monat Mai en eindigen met Die alten, bösen Lieder. Op deze CD worden ook alle tussenliggende gedichten opgevoerd, in de volgorde van Heine. Dat zou desoriënterend kunnen werken, aangezien Schumann de volgorde van de liederen hier en daar heeft omgewisseld. Maar omdat er vaak verschillende gesproken gedichten tussenzitten, verdwijnt dat Dichterliebe-gevoel toch al vrij snel.

Het interessante aan deze CD is dat de context van de bekende liederen geduid wordt. Het is bijvoorbeeld grappig om vast te stellen dat Schumann de eerste zeven gedichten allemaal getoonzet heeft, alsof hij in het begin nog het plan had om het volledige "Lyrisches Intermezzo" van muziek te voorzien. Maar het zijn vooral de verbanden tussen de gedichten die verhelderend zijn. Zo wordt Die Lotosblume voorafgegaan door "Auf Flügeln des Gesanges" (onsterfelijk gemaakt door Mendelssohn), waardoor een oriëntaals duotje ontstaat. Daarna volgt Im Rhein, im schönen Strome, het contrast kan nauwelijks groter zijn. Een ander voorbeeld zijn de drie gedichten "Die Welt ist dumm", "Liebste, sollst mir heute sagen" en "Wie die Wellenschaumgeborene". Het ene is al sarcastischer dan het andere en we komen zo uit bij Ich grolle nicht, wat door "Ja, du bist elend, und ich grolle nicht" gevolgd wordt als een soort epiloog.

Klemens Sander zingt de liederen met een aangename en expressieve bariton. Hij evoceert moeiteloos de grandeur van de Keulse Dom in Im Rhein, im schönen Strome, maar trippelt ook elegant door Die Rose, die Lilie. Zijn vertellende capaciteiten zet hij efficient in voor Ein Jüngling liebt ein Mädchen. Ik was echter vooral onder de indruk van het pianospel van Uta Sander (tevens de echtgenote van Klemens Sander) met een gevarieerde dansbegeleiding bij Das ist ein Flöten und Geigen of een combinatie van mysterie en ridderlijke grootsheid in Es leuchtet meine Liebe. Cornelius Obonya draagt de gedichten voor met een warme, rustige en diepe stem die goed bij die van Sander past. Kleine nuances zorgen voor een boeiende voordracht. Grotere nuances en allerlei karakterstemmetjes krijgen we bijvoorbeeld in "Sie saßen und tranken am Teetisch"... één van die typische Heine-gedichten die eindigen met een bijtend sarcasme.

Publicatie: zaterdag 11 augustus 2018 om 16:08
Rubriek: CD & DVD