La Grande-Duchesse de Gérolstein in Parijs
Het duo Marc Minkowski en Laurent Pelly zetten hun werk verder om het Offenbachrepertoire te rehabiliteren. Verleden jaar hernam het Théâtre du Châtelet hun productie van La belle Hélène en momenteel staat La Grande-Duchesse de Gérolstein op het programma met een vergelijkbare bezetting.
Laurent Pelly heeft er een verrassend donkere enscenering van gemaakt. De oorlog is nooit ver weg en zelfs de appartementen van de Grande-Duchesse hebben iets lugubers, alsof ze in een spookkasteel woont. Maar de boel wordt opgevrolijkt door de (enkel mannelijke) dansers die bijvoorbeeld gekleed als soldaten de can-can dansen, of tijdens het regimentslied een droog waterballet opvoeren zoals in een muziekfilm uit de jaren '40.
De titelrol wordt - uiteraard - gezongen door Felicity Lott. De wispelturige Grande-Duchesse, die de soldaat Fritz promoveert tot generaal omdat ze even verliefd op hem wordt, maar hem even snel weer degradeert als hij liever met zijn Wanda trouwt, is perfect voor haar. Smachten, zwijmelen en knipogen doet ze zoals niemand anders. Spijtig genoeg begint haar leeftijd hoorbaar te worden, vooral in het eerste bedrijf. Maar ze weet dat handig te ondervangen door ontbrekende noten een dramatische invulling te geven. Maar anderzijds is er niets aan te merken op "Dites-lui", en haar uitstraling en présence blijven uniek.
Fritz werd gezongen door Bernard Richter (hij alterneert met Yann Beuron). Hij heeft een mooie stem met een stevige en goede - zij het niet altijd even juiste - hoogte. Maar het is François Le Roux die de show steelt als een geniaal-groteske Général Boum. Zijn "Pif, paf, pouf" uit het eerste bedrijf zit twaalf uur later nog altijd in mijn hoofd. Wie hem enkel kent als "serieuze" liedvertolker, zal onder de indruk zijn van zijn komische talenten. De zwakke schakel in het geheel is Sandrine Piau als Fritz' geliefde Wanda. Ze heeft een prutsstem die nauwelijk hoorbaar is. De meeste scènes waarin zij optreedt - en dan vooral het "liefdesduet" met Fritz in het eerste bedrijf - vallen plat.
Maar er zijn nog wel een paar andere platte scènes... maar daar is vooral Minkowski schuldig aan. Hij heeft namelijk het idee opgevat om de oerversie op te voeren die enkel tijdens de première in 1867 te horen is geweest. Voor de volgende voorstellingen had Offenbach sommige scènes aangepast, ingekort of weggeknipt omdat ze niet in de smaak vielen van het publiek. Ik veronderstel dat Minkowski eens wou uitproberen of de Parijse smaak na bijna 140 jaar enigszins veranderd is. Nu, wat mij betreft, hadden al die geknipte stukken er niet terug in gemoeten. De finale van het tweede bedrijf met "Le carillon de ma grand-mère" duurt bijvoorbeeld veel te lang, en de hele samenzweerderscène is ook niet het sterkste onderdeel.
Deze productie komt nog eens terug in december en dan wordt ze ook opgenomen op DVD (en ik vermoed ook op CD). En de opvoering van 26 december wordt live uitgezonden door France 2 en France Musiques.
Publicatie: woensdag 20 oktober 2004 om 13:21
Rubriek: Operette