Aida in De Munt
Tweeëneenhalf jaar geleden ging Aida in premiere in de Munt, in een productie van Robert Wilson. Sindsdien stond deze productie ook al op de planken van Covent Garden in Londen. En ze wordt nu hernomen met een dubbele bezetting, waarvan de eerste bezetting grotendeels dezelfde is als drie seizoenen geleden.
Norma Fantini is een redelijke Aida, maar is op bepaalde momenten een maatje te klein. Vooral in "Ritorna vincitor" schiet ze te kort. Maar "O patria mia" is dan weer wel ontroerend gezongen. Ook in de aansluitende Nijlscène domineert ze zowel de scene met Amonasro als met Radamès. Anderzijds is dat misschien ook niet moeilijk... elke zanger klinkt meteen een stuk beter als die repliek krijgt van Mark Doss. Twee jaar geleden brulde hij zich al legatoloos doorheen de rol van Amonasro... en dat is er ondertussen niet op verbeterd. Hij is een van die zangers die 'zonder buik' zingt, waardoor ik constant plaatsvervangende ademnood had. De tweede Amonasro komt wel in de buurt van 'the real thing'. Andrzej Dobber, de Amsterdamse Macbeth, is alles wat Doss niet is. Hij heeft stijl, zingt met legato en autoriteit. Die autoriteit wordt door Doss bijvoorbeeld vertolkt door regelmatig zijn ogen wijd open te sperren.
In de tweede bezetting hoorden we Michèle Crider in de titelrol. We kennen haar al van de concertante opera's in de Vlaamse Opera (Norma, Imogene). Aida is haar visitekaartje en dat merk je ook aan haar interpretatie. "Ritorna vincitor" is niet het minste probleem, alle aspecten van haar tweestrijd tussen haar liefde voor Radamès en die voor haar volk komen aan bod. Een voorbeeld... als ze "vincitore de' miei fratelli" zingt, hoor je tegelijkertijd de vreugde die ze voelt als Radamès als overwinnaar zou terugkeren en de pijn als ze beseft dat dat ten koste van haar broeders is. Maar ook de Nijlscène is van hetzelfde niveau. De manier waarop ze Radamès als het ware in de val lokt, is suliem.
De twee Radamèssen waren in beide bezettingen een zwakke schakel. Marco Berti heeft weliswaar een grote stem, maar dat alleen maakt hem nog geen Radamès. Hij zet zijn essentieel lyrische tenor, waarmee hij twee jaar geleden nog schitterde als Rodolfo, teveel onder druk. Op die momenten verdwijnt de kleur uit zijn stem, en begint metaalachtig en lelijk te klinken. Er zijn slechts een paar mooie momenten, waarop hij wel lyrisch zingt en niet probeert als een spinto-tenor te klinken. Het begin van de tempelscène is zo'n moment... maar het duurt niet lang. Badri Maisuradze heeft daarentegen wel het vocale gewicht voor Radamès. Maar hij is nogal slordig, zowel op het vlak van uitspraak als frasering, en kan soms even lelijk zingen als Berti. Beide zangers zingen de beruchte si-bemol op het einde van "Celeste Aida" uiteraard zonder de voorgeschreven morendo.
De twee zangeressen die Amneris zongen, waren aan elkaar gewaagd. Marianne Cornetti (de tweede bezetting) heeft een mooiere en een gavere stem dan Ildiko Komlosi. Qua grootte en kleur waren beide zangeressen erg vergelijkbaar. Maar er is een belangrijk verschil. Komlosi gebruikt vaker een lekker ouderwets klinkende borststem, waardoor ze mij meer aansprak. Vooral de "scena del giudizia" van het vierde bedrijf was een aangrijpende vertoning. Cornetti is een even schitterende zangeres, maar heeft me nooit echt geraakt.
Aangezien de eerste bezetting deze Wilsonproductie al eerder gezongen heeft (zowel in De Munt als in Londen), komen zij ook het meest Wilsoniaans over. De tweede bezetting lijkt er zomaar ingeworpen en brengen een heel vrije interpretatie van Wilsons bewegingsidioom. Vooral Maisuradze geeft er regelmatig de brui aan en doet dan gewoon zijn eigen ding... tot hij zich plots herinnert dat hij zijn handen op een of andere manier moet draaien. Nu, voor de enscenering moet je zeker niet naar deze Aida gaan (alhoewel ze minder slaapverwekkend is dan andere Wilsonproducties), maar voor de zangers daarentegen wel... maar ga dan wel naar de tweede bezetting.
Publicatie: vrijdag 15 oktober 2004 om 17:28
Rubriek: Opera