Hertog Blauwbaards burcht in de Munt
Het afgelopen Muntseizoen was een seizoen van tweeluiken en ook de laatste productie bestond uit twee werken. Voor de pauze was dat Bartoks opera Hertog Blauwbaards burcht en na de pauze De wonderbaarlijke mandarijn... een pantomime-ballet, dat in de productie van Christophe Coppens meer pantomime dan ballet was waarbij de overacting niet geschuwd werd.
Judith, Blauwbaard (foto © Simon Van Rompay)
Coppens was ook de kostuum- en decorontwerper. Voor het decor vult hij het volledige proscenium met een constructie van drie verdiepingen hoog met in totaal negen kamers. In het midden zit Blauwbaard in een spiegelkamer in de cliché-rolstoel waar hij pas op het einde van de opera uit rechtstaat en dan pas ook Judith voor het eerst ziet.
Rond hem zijn de zeven kamers waardoor Judith dwaalt als doorheen een verticaal labyrint. Elke kamerscène kent eenzelfde verloop: de glimmende en spiegelende kamer wordt eerst wit verlicht, nadat Judith de bloedsporen ziet, baadt de kamer - en soms de hele burcht - in een rood licht. In de laatste kamer vindt ze Blauwbaards drie vorige vrouwen, gevat in een kristal. Judith wordt op dezelfde manier toegevoegd aan Blauwbaards collectie en aan zijn burcht.
Het is een mooie, sobere productie die nooit in de weg van de muziek zit. Alain Altinoglu dirigeert de kleurrijke partituur en bouwt het werk op vanuit de relatieve stilte van de eerste scènes tot de explosie van de vijfde kamer. Ante Jerkunica kennen we uiteraard van zijn verschillende vertolkingen bij Opera Vlaanderen en zingt ook nu een indrukwekkende Blauwbaard met een egale basstem die elke scène domineert. Voor Nora Gubisch is Judith een veel betere rol dan bijvoorbeeld Amneris. Ze volgt de benadering van Altinoglu en tijdens de eerste kamers straalt ze en is ze vervuld van nieuwsgierigheid naar het verkennen van Blauwbaards burcht.
Publicatie: donderdag 14 juni 2018 om 16:15
Rubriek: Opera