Simon Keenlyside in de Munt
Ze hadden al eerder moeten terugkeren naar de Munt, maar vorig seizoen hebben ze afgezegd. Vandaag waren Simon Keenlyside en Malcolm Martineau wel van de partij voor een gevarieerd liedrecital met liederen van Sibelius, Schubert, Wolf en Poulenc.
Het is al van 2011 geleden dat ik Keenlyside nog gehoord heb, dat was toen als een concertante Pelléas in Parijs. Nadien heeft hij de lyrische baritonpartijen vaarwel gezegd en zich op het zwaardere Verdirepertoire gestort... en kreeg toen het ene stemprobleem na het andere. Ik laat in het midden of er een causaal verband is. Feit is dat zijn stem nog altijd lyrisch klinkt (al moet hij af en toe een serieus krakende kikker wegslikken), maar zijn interpretatieve vaardigheden zijn wel uitgediept.
Hij loopt ook nog altijd veel rond op het podium, vooral tussen de liederen. Tijdens de liederen moest hij - vooral in het eerste deel - in de buurt van zijn pupiter blijven. Hij begon met twee Finse en één Zweeds lied van Sibelius. Al die Finse klinkers lieten ze wel meer als een vocalise-oefening klinken dan als een lied. Maar de overschakeling naar het Duits - met een prachtige dictie ! - en het Sibelius-lied Im Feld ein Mädchen singt zorgde voor een eerste ontdekking. Het is niet alleen een heel mooi (en mij onbekend) lied, Keenlyside zingt het ook met de nodige tederheid en lichte vocale toetsen. Voor het Schubertdeel bracht hij een selectie liederen uit Schwanengesang. Hij geeft voldoende gewicht aan Kriegers Ahnung en als hij op het einde "Herzliebste, gute Nacht" zingt, dan moet je gewoon aan de eenzaamheid van de Winterreise-Wanderer denken. Het overbekende Ständchen vond ik dan weer minder geslaagd: te stevig en met te weinig verleiding gezongen. En Die Stadt was dan weer weinig mysterieus.
Met het deel na de pauze kwam hij op bekender terrein en moest hij nauwelijks nog steelse blikken op de tekst werpen. Acht Mörike-Lieder brachten verschillende hoogtepunten. Het is bekend dat Wolf een grote fan was van Wagner, dat horen we ook in een aantal van zijn liederen. Maar ik had niet verwacht om het in Lied vom winde tegen te komen. Bij Keenlyside en Martineau klinkt het als een kruising tussen Götterdämmerung en Wozzeck. Feuerreiter kan zelfs voor doorwinterde liedzangers verraderlijk zijn. Keenlyside liet zich ook vangen door veel te snel fortissimo te zingen, waardoor er geen ontwikkelingsmogelijkheden meer zijn. Schlafendes Jesuskind en Auf eine Christblume II bracht hij dan weer met een mooi en ontroerend mezza voce. En met een walsend slot van Der Knabe und das Immlein - "nichts Lieblichers auf Erden als wenn mann herzt und küsst" - maakte hij duidelijk dat Wolf ook in Johann Strauss' Wenen leefde. Graham Johnson omschrijft Poulencs Tel jour, telle nuit als "his greatest song cycle". Ik heb het nooit zo begrepen... tot vandaag. Met Dialogues des Carmélites werden we recent nog ondergedompeld in het typische klankidioom van Poulenc. Martineau en Keenlyside slagen erin om met slechts negen mélodies heel die klankwereld te evoceren.
Voor de bisnummers keerden ze terug naar Schubert met Der Einsame, Gondelfahrer en Der Wanderer and den Mond.
Publicatie: maandag 22 januari 2018 om 23:15
Rubriek: Liedrecital