Lucio Silla in de Munt
Toen Peter De Caluwe tien jaar geleden zijn eerste seizoen voorstelde, vermeldde hij dat hij de vier opera's seria van Mozart wilde opvoeren. Clemenza, Idomeneo en Mitridate hebben we al gehad. Met de nieuwe productie van Lucio Silla is het kwartet nu volledig.
Cecilio, Lucio Silla, Giunia (foto © B. Uhlig)
Persoonlijk vind ik Lucio Silla het minst interessante werk van de vier. Er is bijvoorbeeld weinig karakterontwikkeling, terwijl je van Lucio Silla wel een evolutie zou mogen verwachten ala Titus. Maar Mozart had het probleem dat zijn tenor - daarenboven een invaller en "slechts" een kerkzanger - maar een paar weken voor de première beschikbaar was. Hij heeft dan ook slechts twee aria's gekregen, die niet bijster boeiend zijn. Jeremy Ovenden doet wat hij kan om er iets van te maken. En zeker in de recitatieven is hij de interessantste en meest tekstgerichte vertolker van de avond.
Giunia en Cecilio zijn daarentegen de twee meest virtuoze partijen met uitgebreide da capo-aria's met de nodige coloraturen. Wat Lenneke Ruiten als Giunia presteert, is bij momenten verbluffend. Lange frases en loepzuivere loopjes volgen elkaar op. Ze wist bij mij echter weinig emotie op te roepen. Ik weet niet wat er aan de hand is met Anna Bonitatibus, maar ze zong een heel teleurstellende Cecilio. Haar openingsaria werd ontsierd door gerochelde lage coloraturen, op het einde van de avond zong ze quasi-stemloos zonder kern.
De regisseur Tobias Kratzer verplaatst het Romeinse verhaal naar een hedendaagse ommuurde villa. Die villa - een sokkel met een glazen bovenverdieping met Silla's woon- en slaapkamer - staat op een draaiplateau. Best wel een indrukwekkende constructie van Rainer Sellmaier, maar veel meer dan regelmatig een kwartslag draaien gebeurt er niet. Zelfs dat simpel ronddraaien zou al boeiender gemaakt kunnen worden door af en toe met een ander perspectief stil te staan. Die villa wordt trouwens bewaakt door een hond. Regisseurstip: gebruik nooit dieren ! Een rondlopende hond trekt altijd alle aandacht naar zich toe, ongeacht wat een zanger op dat moment voor moois staat te zingen.
Aangezien er in het libretto weinig dramatische ontwikkeling in de figuur van Lucio Silla zit, zorgt de regisseur ervoor. Dat gebeurt door zijn villa vol te hangen met camera's waarmee hij de gevangen genomen Giunia kan bespieden. Als hij op het einde van de opera al die videobeelden opnieuw bekijkt, komt hij tot het inzicht dat hij Giunia vrij moet laten. Het koor moet voor de komische noot zorgen. Kratzer heeft zich blijkbaar laten inspireren door de Halloweenperiode en een zombiekoor op het podium gezet.
Publicatie: woensdag 8 november 2017 om 16:47
Rubriek: Opera