Il Grand' Inquisitor

Thomas Hampson in het PSK

Het PSK zat niet zo vol als twee dagen geleden voor Angela Gheorghiu. Maar de staande ovatie op het einde van het recital van Thomas Hampson en Wolfram Rieger waren wel bijna vergelijkbaar in intensiteit (maar niet in duur). Het programma lag weliswaar minder voor de hand, maar was wel logisch opgebouwd. Er is over nagedacht... je verwacht ook niets anders van "the thinking man's thinking man", zoals hij ooit omschreven werd in Opera News.

Voor de pauze stonden Duitse liederen op het programma. De keuze die hij gemaakt heeft uit de Mörike-Lieder van Hugo Wolf vormden een mooi geheel. In der Frühe werd mooi gedragen gezongen, maar wel met de verwachte fortissimo op "Freu' dich". Um Mitternacht mocht wel wat "ruhiger" zijn, kwestie van niet opgepakt te worden voor nachtlawaai. Fussreise en Auf einer Wanderung zijn ook sterk verwant met elkaar. Vooral dat laatste lied vraagt een breed kleurenpalet gaande van het verwachtingsvol begin via gefluister tot een filosofisch einde. Op een bepaald moment geraakte Hampson wel even de tekst kwijt en begon dan halverwege opnieuw. Zelfs Wolfram Rieger leek er zijn kluts door verloren te zijn. De harp-arpeggio's die de "Muse" moeten ondersteunen, kwamen er niet echt afgetekend uit. Het Wolf-hoofdstuk werd afgesloten met een dromerige Im Frühling die eindigde met een lichtgiftige ondertoon van beheerste wanhoop.

En dat is meteen de ideale emotie om over te stappen naar de poëzie van Heine, spijtig genoeg in de versie van Franz Liszt. Ik heb hier eerder al geschreven dat ik Liszt maar een middelmatige liedcomponist vind en niet begrijp waarom zangers dat willen zingen. En dat werd hier nog maar eens bevestigd. Een uitzondering vormde Im Rhein im heiligen Strome, wat wel interessant was. De versie van Schumann uit "Dichterliebe" vertrekt vanuit de majestueuze Keulse Dom. Liszt zoekt inspiratie in de kabbelende golven van de Rijn, wat schitterend geëvoceerd werd door Wolfram Rieger. Maar Anfangs wollt' ich fast verzagen toont vooral de superioriteit van Schumann aan. Vergiftet sind meine Lieder verdrinkt dan weer in bombast. De twee Rellstab-liederen, Ihr Auge en Es rauschen die Winde, borduren voort op de typische Heine-thema's, maar zijn muzikaal ook totaal oninteressant. Het eerste deel van de avond werd afgesloten met Drei Zigeuner dat vooral opvalt door zijn pianistieke virtuositeit, terwijl de stem de tekst er bijna als een recitatief overheen declameert. Deze tekst van Lenau zou trouwens niet misstaan in Wolfs oeuvre. Zoals ik al zei... er is over nagedacht.

Na de pauze stonden Amerikaanse liederen op het programma. Dat is sowieso een genre dat me minder aanspreekt. Maar de eerste groep "songs" op teksten van Walt Whitman toonde wel een paar pareltjes, die me bijna overtuigden. Charles Naginski's Look Down Fair Moon werd zuiver en mooi gezongen, zonder overdreven uitbarstingen (waartoe Hampson zich in andere liederen soms wel liet verleiden). William Neidlingers Memories of Lincoln is een heel contrastrijke compositie. Ondanks de lengte ervan wist Hampson toch de spanning heel de tijd vast te houden. De avond werd afgesloten met een groep Amerikaanse "Folk songs", goed in het oor liggende liederen - het zijn nu eenmaal volksliederen - maar daarom niet minderwaardig, zoals The Nightingale bijvoorbeeld bewees. En voor maximaal effect werd geëindigd met The Boatmen's Dance van Aaron Copland.

Er kwamen nog twee bisnummers, nog twee Copland-bewerkingen. Om te beginnen Long time ago en als absolute uitsmijter I bought me a cat, waarmee hij de zaal pas echt plat kreeg. Alles bij elkaar was het geen groots recital. Maar er waren voldoende hoogtepunten verspreid over de avond om toch tevreden het PSK te verlaten.

Publicatie: donderdag 23 september 2004 om 22:29
Rubriek: Liedrecital