Il Grand' Inquisitor

Paul Groves - Duparc

Er zijn weinig componisten wiens faam berust op slechts een handvol composities. Henri Duparc is zo iemand. Zijn liedoeuvre omvat slechts 16 liederen en één duet. Alles wat Duparc van mindere kwaliteit vond, heeft hij eigenhandig vernietigd, met als resultaat dat elk van die liederen (op één of twee na) meesterwerken zijn. Het voordeel is dat al die liederen comfortabel op één CD passen, waardoor verschillende zangers de Duparc-liederen (bijna) volledig opgenomen hebben. Het zijn meestal baritons - Gérard Souzay, Bernard Kruysen, José Van Dam, ... - en slechts een enkele keer een tenor (Léopold Simoneau). De nieuwe opname van de tenor Paul Groves en Roger Vignoles is dan ook een nuttige aanvulling... of had het kunnen zijn.

Paul Groves profileert zich vooral in het Franse operarepertoire en onvermijdelijk komt hij dan vroeg of laat bij het Franse liedrepertoire uit. Zijn degelijke uitspraak, op een paar schoonheidsfoutjes na, maken hem daartoe uitermate geschikt. De momenten waarop hij forte moet zingen, verlopen ook zonder problemen. Maar de piano-passages beginnen meestal bij mezzo forte.

Het hoeft niet te verbazen dat de dramatische ballades hem het best liggen. Le manoir de Rosemonde is best wel meeslepend en bij momenten zelfs opwindend; ook in de nachtmerries van La vague et la cloche kan hij zich volledig laten gaan. En het begin van Le galop lijkt wel de hellerit uit Berlioz' "Damnation", alhoewel de zachtere passages voor de gemakkelijkheid even vergeten worden.

Maar het is met de intiemere liederen dat hij door de mand valt. Liederen als Phidylé en Extase druipen van de erotiek, maar daar is weinig van te merken. Ik moet wel toegeven dat Roger Vignoles ook voor een belangrijk deel schuld draagt. Neem bijvoorbeeld Phidylé... dat begint met vijf identieke akkoorden van de piano die het gevoel van een lome, mediterrane middagzon moeten weergeven. Maar Roger Vignoles speelt die akkoorden zo hard dat de sfeer al weg is, voor zo goed en wel opgebouwd is. En als Paul Groves dan ook nog eens alles forte zingt, dan vraag je je af, wat hij in zijn hoofd heeft als hij "Repose, ô Phidylé" uitstoot. Hetzelfde geldt voor Extase, waar de pianopartij op een afgrijselijke manier weggespeeld wordt.

Een van de meest aangrijpende liederen is ongetwijfeld Chanson triste, maar het is weer hetzelfde. De tederheid die heel dit lied uitademt, verdwijnt in de dramatische effecten. Het bekendste lied van Duparc is L'invitation au voyage en daar zitten wel degelijk een aantal climaxen in, maar die spreiden zich als een olievlek uit over het hele lied. "Les soleils mouillés / De ces ciels brouillés / Pour mon esprit ont les charmes / Si mysterieux / De tes traîtres yeux / Brillant à travers leurs larmes" vind ik één van de meest geniale teksten die Duparc op muziek gezet heeft. Het is spijtig dat die poëzie niet volledig tot zijn recht komt in deze uitvoering... Baudelaire verdient beter.

Er zijn nochtans momenten die best wel mooi zijn. Het begin van Soupir wordt bijvoorbeeld mooi, gedragen gezongen. En Lamento begint ook goed, maar het contrast met het tweede deel is dan weer te groot. Zelfs Vignoles toont momenten van inspiratie tijdens het plechtige begin van La vie antérieure. Maar de gigantische crescendo over een tiental maten in het midden van het lied valt buiten de mogelijkheden van Paul Groves die het subito forte zingt.

Tenslotte voeren ze ook het duet La fuite uit. Het is dan wel verbazend dat ze ergens een sopraan, ene Emily Pulley, gevonden hebben om Paul Groves van repliek te dienen... maar dat ze dan niet meteen de twee resterende "vrouwenliederen" - Romance de Mignon en Au pays où se fait la guerre - opgenomen hebben.

Maar alles bij elkaar is het een redelijk teleurstellende opname, ondanks de zachte Naxos-prijzen.

Publicatie: dinsdag 14 september 2004 om 20:51
Rubriek: CD & DVD