Il Grand' Inquisitor

Lohengrin in Parijs

Dé vraag de afgelopen maanden in Parijs was... komt hij of komt hij niet ? Die "hij" is natuurlijk Jonas Kaufmann, die ongeveer vier maanden alle optredens afgezegd had tot zijn stembanden genezen waren van een gescheurd bloedvaatje. Maar hij was dus in Parijs voor hun nieuwe Lohengrin-productie (weliswaar afkomstig van de Scala).


Lohengrin (foto © Monika Rittershaus/OnP)

Na een dergelijke afwezigheid vraagt iedereen zich af hoe Jonas Kaufmann nu klinkt. Wel... vrij teleurstellend moet ik zeggen. Zijn stem klinkt klein. Als het orkest wat aanzwelt en hij forte zingt, dan verdwijnt zijn stem in de plooien van het orkest. Zijn mezza voce is daarentegen wel mooi. Het eerste deel van "In fernem Land" is prachtig en het pianissimo gezongen "Mein lieber Schwan" projecteert perfect tot boven in de Bastille. Op deze momenten klinkt zijn stem ook als een echte tenor in plaats van een donkere, afgedekte bariton.

Misschien had hij toch nog een paar maanden langer moeten rusten. Maar ik kan me voorstellen dat de druk enorm moet zijn om toch terug te beginnen zingen en de verhoogde ticketprijzen te verantwoorden.

Geen druk daarentegen bij René Pape. Zoals andere Wagnerrollen - ik denk dan aan Marke of Gurnemanz - wordt ook Heinrich soms weggezet als de saaie piet van de bezetting... een noodzakelijk kwaad om het verhaal gaande te houden. Maar zo gauw Pape op het voorplan treedt, word je gedwongen om te luisteren. Zijn stem klinkt fantastisch en projecteert moeiteloos de zaal in over heel zijn bereik, maar daarenboven is zijn tekstvertolking van het niveau van de betere Liedzanger.


Heinrich (foto © Monika Rittershaus/OnP)

Martina Serafin werd aangekondigd als "souffrante", maar zonder die aankondiging zou het waarschijnlijk nauwelijks opgevallen zijn. Meteen met "Einsam in trüben Tagen" toont ze wat in haar mars heeft. In het eerste deel van de aria weet ze een ontroerende traan in haar stem te leggen, de overgang naar de eigenlijke droom, gaat nog wat moeizaam. De rest van de avond verloopt schijnbaar probleemloos.

Het "zwarte" koppel werd gedomineerd door de Ortrud van Evelyn Herlitzius. Haar vlijmscherpe sopraan is niet altijd even mooi, maar Ortrud moet het dan ook niet hebben van lieftalligheid. Tomasz Konieczny zingt met een bronzen bariton de rol van Telramund. In het eerste bedrijf vond ik hem niet erg boeiend, maar in "Erhebe dich, Genossin meiner Schmach" houdt hij gelijke tred met Herlitzius. Egils Silins was ten slotte een goede Heerrufer, al moet hij iets te vaak van achteraan het podium zingen om echt comfortabel te zijn.


Ortrud, Elsa (foto © Monika Rittershaus/OnP)

Dat podium is een grote rechthoekige ruimte, omzoomd met drie niveaus met balkons waarop de regisseur het koor kwijt kan. Claus Guth verplaatst de handeling naar de 19de eeuw met Ortrud als een gouvernante van Elsa en Gottfried. We zien bijvoorbeeld een jonge versie van Elsa aan een piano terwijl Ortrud haar houding corrigeert.

De kleine Gottfried lijkt verdacht veel op Lohengrin, gekleed in eenzelfde zwarte broek en gilet en ook op blote voeten en met een vergelijkbare krullenkop als Kaufmann. Het feit dat in het eerste bedrijf een boom door de vloer groeit, was al een weggever dat Guth misschien liever Die Walküre wil regisseren en Lohengrin-Elsa als alternatieve Wälsungen beschouwt.

Publicatie: dinsdag 31 januari 2017 om 10:45
Rubriek: Opera