Il Grand' Inquisitor

Julian Prégardien in Hohenems

Voor het laatste liedrecital van deze Schubertiade was weer een interessante mix van bekende en onbekende Schubertliederen geprogrammeerd. Alleen spijtig dat Julian Prégardien onvoldoende voorbereid op het podium verscheen en een zwakke Christoph Schnackertz als pianist had meegebracht.


foto © Schubertiade

Tot nu toe had slechts één zanger een partituur gebruikt: Marcus Ullmann voor Adelwold und Emma, wat begrijpelijk is voor een half uur durende ballade. Julian Prégardien zat echter heel de avond tussen de notenbalken; zelfs voor de twee bisnummers (Der Geistertanz en Abschied) kon hij niet zonder. Enkel Versunken leek hij van buiten te kennen.

Voor het eerste deel van de avond was een partituur wel gerechtvaardigd. Het zou onzinnig zijn om Der Graf von Habsburg of Kaiser Maximilian auf der Martinswand volledig tekstueel in te studeren. Het zijn twee lange liederen van respectievelijk 12 en 26 strofen die Franz Schubert geschreven heeft voor het zangboek "Der kleine Sänger" van zijn broer Ferdinand om in zijn school te gebruiken als lesmateriaal. Schubert heeft slechts één strofe getoonzet met op het einde herhalingstekens ad infinitum.

Om het niet te saai te maken, had Prégardien het idee om wat afwisseling te brengen door sommige strofen voor te dragen zonder muziek, sommige als een melodrama te brengen tegen een achtergrond van de zacht kabbelende piano of - in het geval van Kaiser Maximilian - strofen te vervangen door prozatekst uit de gelijknamige sage. Het idee was goed, de uitvoering wat minder. Der Graf von Habsburg was bijvoorbeeld weinig samenhangend, alsof ze niet voldoende gerepeteerd hadden.

Er waren ook problemen met intonatie, alhoewel het eerder klonk alsof hij die noten op dat moment voor het eerst zag en twijfelde over de juist toon. Het is volgens mij die afhankelijkheid van de partituur waardoor zijn vertolkingen benedenmaats waren en we bijvoorbeeld een ongeïnspireerde Die Erwartung te horen kregen.

Het tweede deel van de avond was normaal opgebouwd, maar kende dezelfde problemen. Daar kwam nog eens bij dat hij de strofische liederen verlevendigde door hier en en daar versieringen aan te brengen. Dat is op zich niet slecht en is in overeenstemming met de 19de eeuwse uitvoeringspraktijk. Maar ook die versieringen worden best voorbereid, tenzij je een meester-improvisator bent. Als de versieringen klinken alsof je ze op het moment zelf bedenkt, gaat het fout zoals in het bekende Nähe des Geliebten waar hij zelfs nog een stap verder ging en hele stukken omcomponeerde.

Andere dieptepunten waren een onbeduidende Wehmut waar niets met de tekst gedaan werd, of een slordige uitvoering van Totengräber-Weise. En als hij tenslotte Am Tage Aller Seelen volledig zonder vibrato zingt, dan heb ik op het einde van het lied buikpijn... zeker als er ook totaal geen steun komt vanuit de piano.

Publicatie: woensdag 11 mei 2016 om 07:56
Rubriek: Liedrecital