Un ballo in maschera in Malmö
Ik moest even raar opkijken toen ik - de eerste keer trouwens - de opera van Malmö binnenstapte. Een deel van het publiek liep gekostumeerd rond in 18de eeuwse kostuums, droeg pruiken en had maskers op. Dat is niet echt de gewoonte in Malmö, maar het was een "Dress Along"-voorstelling waarbij het publiek gevraagd werd zich uit te dossen in overeenstemming met de opera van de avond... in dit geval dus Verdi's Un ballo in maschera.
foto © Malin Arnesson
Bij sommige producties zou die verkleedpartij vreemde resultaten kunnen opleveren, maar in het geval van de productie van Leo Muscato blijft het allemaal vrij klassiek. Vorig jaar had ik al zijn armetierige Rigoletto gezien in Rome, maar deze Ballo ziet er toch iets luxueuzer uit met mooie decors en kostuums. Er is niets dat je je wenkbrauwen doet fronsen, al heeft elke solist wel een moment van overacting en zijn sommige danspasjes van het koor lachwekkend.
Ze hebben gekozen voor de "Zweedse" versie, waardoor Riccardo koning Gustavo wordt en Renato heet Anckarström... De vertolkers van deze twee rollen waren ook meteen de zwakkere schakel in de bezetting.
Thiago Arancam was een paar jaar geleden nog een beloftevolle Luigi in Lyon. Ondertussen is zijn stem gedegradeerd. Hij duwt van beneden door zijn passagio en de helft van zijn stem projecteert amper nog waardoor "La rivedrà nell'estasi" grotendeels onhoorbaar was. Zijn stralende hoogte is dof geworden en hij zingt met een slordige Italiaanse dictie. Zelfs het lyrischere "Di' tu se fedele" is zwoegen.
Anton Eriksson is een jonge bariton die tot nu toe vooral kleinere rollen gezongen heeft in Stockholm en Malmö en nu met Anckarström zijn eerste (?) grote rol zingt. Hij heeft een aantrekkelijke stem, met een mooie Verdiaanse donkerte. Alles gaat nog goed in "Alla vita che t'arride", maar als hij de hoogte moet opzoeken in "Alzati... Eri tu" wil zijn stem niet meer mee en kraakt hij consequent tot hij de rest van de voorstelling elke hoge noot omcomponeert. Het is spijtig want ik heb niet de indruk dat - in tegenstelling tot Arancam - er iets fundamenteels mis is met zijn manier van zingen.
Bij de vrouwen was het puur vocaal genot. Sofie Asplund is een leuke Oscar met parelende hoge noten, al struikelt ze net niet over haar woorden in "Volta la terrea". Ewa Wolak doet me denken aan die andere Poolse Ewa. Ze heeft een even unieke stem die nog het best te omschrijven is als een dramatische alt. Haar stem is gigantisch en ze schrikt er niet voor terug om ook haar borststem met overtuiging in te zetten, waardoor de laagste noten van "Re dell'abisso" moeiteloos over het orkest geraken.
En tenslotte is er de Amelia van Charlotta Larsson. Ze is een echte spinto-sopraan waarvoor zelfs een tutti orkest en koor geen hinderpaal zijn. Ze zingt haar hoge noten met autoriteit en ze blijft ook mooi klinken als ze fortissimo zingt. Dat combineert ze met de nodige nuance-mogelijkheden voor "Morrò, ma prima in grazia". Een zangeres om in de gaten te houden...
Publicatie: zondag 10 april 2016 om 07:54
Rubriek: Opera