Simon Boccanegra in Luik
De Waalse Opera sluit haar seizoen af met een van de absolute meesterwerken van Verdi... Simon Boccanegra.
Regisseur Petrika Ionesco heeft een heel traditionele enscenering neergezet. Voor de decors heeft hij half Genua nagebouwd, waardoor de scenewisselingen soms nogal lang duren. Hij probeert zelfs wat dynamiek in het koor te brengen en verder te gaan dan de traditionele Luikse koorregie van opkomen-stilstaan-zingen. Maar het Luikse koor blijkt niet echt uit acteurs te bestaan met soms onhandige bewegingen en botsingen tot gevolg. De enige originele toevoeging bestaat uit het opvoeren van Maria Fiesco, die in de proloog én het derde bedrijf als een zombie over de scéne waart.
Zoals gewoonlijk is Marcel Vanaud de Verdi-bariton van dienst. Er begint wel stilaan sleet op zijn stem te komen - stroef in de hoogte, hier en daar wat onnauwkeurigheden, een overdreven vibrato als hij forte zingt, ... Maar hij kan toch nog voor een paar mooie momenten zorgen, vooral in de duetten met zijn dochter. Maar ook als Doge straalt hij de noodzakelijke autoriteit uit en heeft nog voldoende vocale reserve om de 'plebe' en 'patrizi' tot de orde te roepen.
Die dochter wordt gezongen door Rossella Ragatzu, ook geen onbekende in Luik. Ze heeft niet de meest subtiele stem, waardoor "Come in quest'ora bruna" nogal gezwollen en zwaar overkomt. Ze wordt in die aria trouwens niet echt geholpen door het orkest, dat niet verder komt dan een opdringerige hoempapa-begeleiding... terwijl er nochtans veel meer inzit. Ragatzu moet het dus vooral van volume hebben en in de raadskamerscene klieft ze dan ook letterlijk door het orkest, wat wel een heel ander effect is dan dat ze haar 'pace' boven het orkest zou laten uitstijgen.
Valter Borin is Amelia's geliefde Gabriele Adorno. Hij zingt met twee stemmen... in de laagte en het midden klinkt het allemaal redelijk goed, maar in de hoogte krijgt zijn stem een genepen, lelijke klank. Zijn grote aria in het tweede bedrijf klinkt daardoor in het begin als luid geblaat, maar is in het tweede gedeelte redelijk aanvaardbaar. Goede Verdi-tenors zijn blijkbaar schaars.
Wojtek Smilek is de vaste bas in Luik, en hij krijgt dan ook de rol van Jacopo Fiesco toebedeeld. Alles bij elkaar was hij meest homogene zanger van de avond. Ook zijn aria "Il lacerato spirito" was goed gezongen, zonder echt diep te graven.
Kortom, een voorstelling die vooral degelijkheid uitstraalt zonder echt groots te zijn. De opvoering geeft ons ook de kans om Verdi te horen in een van zijn meest geïnspireerde composities... in afwachting dat een van de andere Belgische operahuizen ooit eens op het idee komt om Simon Boccanegra te programmeren.
Publicatie: woensdag 23 juni 2004 om 09:05
Rubriek: Opera