Hermine Haselböck in Parijs
In het Musée d'Orsay worden ook liedrecitals georganiseerd in het ondergronds auditorium. Dit seizoen hebben ze vijf recitals samengebracht in een overkoepelende cyclus Drôles de dames. Die cyclus had vorige week moeten beginnen met Susan Graham, maar werd afgelast omwille van ziekte. Daardoor was het de Oostenrijkse mezzo Hermine Haselböck die de cyclus mocht aftrappen met haar pianist Clemens Zeilinger.
Ze brachten een uitdagend programma met Weense componisten - Zemlinksy, Schreker, Webern en Berg - en hun liederen van het begin van de 20ste eeuw. Ze zijn er zelfs in geslaagd om een heel programma samen te stellen waarvan ik slechts drie liederen, min of meer, tot mijn parate liederkennis kan rekenen... en dan nog. Drie liederen uit de Sieben frühe Lieder zijn nu ook niet meteen de grote publiekstrekkers.
Hoedanook, dat was het slot van het recital, aangevuld met nog een aantal andere liederen van Alban Berg die meer dan het ontdekken waard zijn. Ik zou bijvoorbeeld Ferne Lieder, op een gedicht van Rückert, willen aanhalen met een prachtige slotzin als "... die fernen Lieder sind laut geword'nes Schweigen".
Dit lied was een van de mooiere vertolkingen van Haselböck. Ze heeft een gigantische stem, die ze echter moeilijk kan terugbrengen tot de schaal die nodig is voor liederen, zeker in een kleine zaal als dit auditorium. Haar forte wordt al heel snel een overweldigend fortissimo met penetrante uithalen, die de tekst geweld aandoen. Ze is op haar best in de intiemere liederen als ze gedwongen wordt om piano te zingen of als ze in haar laag register moet zingen. Alhoewel die lage noten perfect dragen, heeft ze daar niet dezelfde kracht als in de hoogte.
Interpretatief is er weinig aan te merken. Ze zingt de liederen met een uitstekende tekstbehandeling en heeft een goed contact met het publiek, ondanks de partituur die in haar ooghoek staat. Dit komt des te beter tot uiting in de eerder ballade-achtige liederen. Zemlinsky's Waldgespräch - ja, hetzelfde Eichendorff-gedicht uit Schumanns Liederkreis - is er zo één, of het bezwerende Orientalisches Sonett.
Dé ontdekking van dit recital waren echter de liederen van Franz Schreker. Schreker is waarschijnlijk iets beter bekend als operacomponist, maar hij blijkt ook prachtige liederen geschreven te hebben. Ze brachten vier liederen uit de Fünf Lieder aus den Mutterliedern en de Zwei Lieder auf den Tod eines Kindes. Het zijn allemaal gedichten van ene Mia Holm die handelen over de dood van een kind. Schreker componeerde ze na het overlijden van zijn zusje Henriette en ze vormen zo een soort parallel met Mahlers Kindertotenlieder. De aard van deze liederen maakte ook dat Haselböck een intense, maar toch introverte lezing gaf. Het zijn liederen die volgens mij best wat vaker mogen opduiken in recitalprogramma's.
Tenslotte volgde nog één bisnummer, Scheiden und meiden van Mahler. Trouwens, een bijkomend voordeel van een matinee-recital in het Musée d'Orsay is dat je nadien nog tijd genoeg hebt om door dit schitterende Parijse museum te dwalen...
Publicatie: dinsdag 24 maart 2015 om 18:31
Rubriek: Liedrecital