IMKEB 2014 - Halve finale, dag 2
Op basis van hun prestaties in de eerste ronde, waren de verwachtingen voor de tweede dag van de halve finale niet erg hoog gespannen. De meeste kandidaten bevestigden hun eerste indruk, waardoor het een redelijk zwakke dag was.
Zhang Yuan (mezzo, China, 26 jaar) heeft op zich een mooie stem en zingt met een goede dictie. Haar programma bevatte een serieuze brok liederen, maar ze begon met Quae moerebat et dolebat uit het "Stabat Mater" van Pergolesi. Het is een heel kort stuk dat meteen vergeten werd. Het leek wel een verplicht nummertje. Van Schumann zong ze twee liederen uit de Eichendorff-Liederkreis, In der Fremde en Schöne Fremde. Ik verwachtte dat ze dan ook over die keuze zou nagedacht hebben en er "iets" mee zou doen. Dat gebeurde dus niet, ze keerde zelfs haar rug naar het publiek tussen de twee liederen. Ze wist wel de goede sfeer te scheppen voor Brahms' Sonntag. In Schuberts Erlkönig maakte ze aanvankelijk wel een redelijk onderscheid tussen de vier karakters, maar dat verwaterde. Halverwege geraakte ze even de juiste tekst kwijt. De twee Mahlerliederen, Hans und Grete en Das irdische Leben, waren nog het best als ze haar stem iets meer kon laten expanderen. Ze eindige met twee opera-aria's. Carmens Seguidilla vond ik niet verleidelijk genoeg en Acerba volutta, dolce tortura uit "Adriana Lecouvreur" zong ze te vrijblijvend.
Camille Schnoor (sopraan, Frankrijk, 27) had in de eerste ronde haar optreden naar de laatste dag kunnen verplaatsen wegens ziekte. Ze stelde in de halve finale lichtjes teleur - misschien dat ze nog niet helemaal uitgeziekt was - en zong met wisselend vibrato. Ze begon wel origineel met Rusalka's Necitelná vodní moci... voor een keer niet de "Ode aan de maan", maar Rusalka's treuraria van het derde bedrijf in een doorleefde uitvoering van Schnoor. Liszts O lieb, so lang du lieben kannst vormde een mooi contrast en ze kon nu haar stem breed uitsmeren. Rossini's Crucifixus kreeg een ingetogen vertolking, alhoewel het geen erg boeiende keuze was. Ze eindigde met de grote scène van Desdemona uit Verdi's "Otello" met het Wilgenlied en Ave Maria. Ze beschikt zonder enige twijfel over de stem voor deze rol, maar het is vooral hier dat ze teleurstelde met piano-passages van het Wilgenlied waar ruis opzat. Haar gebed was wel mooi, ook de meer gesproken delen droegen goed in de zaal.
Chiara Skerath (sopraan, Zwitserland, 26) heeft een fantastisch mooie en homogene stem die technisch zo goed als af is. Ook haar talen zijn goed en ze zingt met een duidelijke dictie. In vergelijking met andere kandidaten is dat al heel veel en het zal haar waarschijnlijk wel in de finale brengen. Maar wat ze voor mij nog mist, is dat ietsje meer dat maakt dat ze ook nog ontroert. Momenteel klinkt ze vooral technisch perfect en bestudeerd. Ze begon met de concertaria Ah, lo previdi van Mozart. Ze contrasteert goed tussen de verschillende delen, zowel op het vlak van expressie als dynamiek. Maar op den duur begint het wel langdradig te worden. Ook de drie liederen - Debussy's Recueillement, Respighi's Nebbie en Barbers Nocturne - vormden een mooi geheel, maar er bleef bij mij weinig van hangen. Haar slot was wel een geslaagde uitsmijter met Klänge der Heimat uit "Die Fledermaus". Ze paste haar Duits subtiel aan om de "Ungarische Gräfin" beter te tekenen. Haar Csárdás spetterde, al was haar slotnoot wat kortaf.
Anna Pardo Canedo (sopraan, Bolivië/België, 27) ontgoochelde vandaag. Ze had nochtans een programma samengesteld dat haar op het lijf geschreven leek. Ze begon met Morgana's Tornami a vagheggiar uit "Alcina". In vergelijking met de eerste ronde was haar stem ineens een paar maten kleiner en dat bleef zo tot het einde. Nochtans werd haar Handel gekenmerkt door subtiele trillers, maar die aria zou veel meer moeten sprankelen. Ze vervolgde met een speelse vertolking van Me llaman la primorosa uit de zarzuela "El barbero de Sevilla". Ook Mozarts Bester Jüngling uit "Der Schauspieldirektor" sprankelde niet voldoende. Ze zingt wel met een goede dictie, maar haar accent is duidelijk merkbaar. In Strauss' Amor leek haar hoogte eindelijk goed te zitten. Ännchens Trübe Augen was te braaf met een recitatief dat helemaal niet huiveringwekkend was. Adeles Spiel ich die Unschuld vom Lande zou een show-stopper moeten zijn. Je merkt dat ze alles goed heeft uitgedacht, maar de verschillende toneelstukjes staan los van elkaar, waardoor de aria telkens stilvalt. Heel de machinerie terug op gang trekken kost tijd en energie... en ondertussen was ze haar publiek kwijt.
Ivan Thirion (bariton, België/Bulgarije, 24) had na de eerste ronde geen al te beste indruk nagelaten. Ook zijn halve finale was zeer wisselvallig. Hij begon redelijk goed met Handels Revenge, Thimotheus cries. Zeker het eerste deel is ideaal om de stem wat los te werken. Maar bij de extra versieringen van het da capo-gedeelte waren er iets te veel slordigheden en lelijke klanken. Zijn uitvoering van Donizetti's Bella siccome un angelo had weinig belcanto-kwaliteiten. Hij zingt met een redelijk legato, maar er waren toch ook een paar uitschuivers en een occasioneel overslaande stem. Brahms' Denn es gehet dem Menschen leek hem iets beter af te gaan. Maar Gounods Sous les pieds d'une femme uit "La reine de Saba" was weer hard labeur. Anderzijds zong hij wel een mooie, goed gedragen O, du mein holder Abendstern. Hij eindigde met de Don-Zhuana-serenade van Tchaikovsky die best nog meer beet mocht hebben. Nu, Thirion is nog maar 24 jaar, wat voor zijn type bariton nog redelijk jong is... er is zeker nog tijd en ruimte voor wat polijstwerk.
Yoo Hansung (bariton, Korea, 29) is een wereld van verschil. In de eerste ronde had hij een wat eenzijdig programma. Dat maakt hij nu goed, zodat hij alle facetten van zijn schitterende stem en prachtige dictie kan laten horen. Hij begon met twee Duitse liederen. Brahms' Die Mainacht en Schumanns Schöne Wiege meiner Leiden sloten mooi op elkaar aan. Elk lied was goed opgebouwd, vol nuances. Ik zou er niets mee inzitten om hem eens de hele Heine-Liederkreis te horen zingen. Van de Nozze-graaf kregen we Hai già vinta la causa in een bijna-perfecte uitvoering. Enkel de jubilar-coloraturen mochten wat exacter. Na zijn souvereine vertolking van Chanson triste zie ik ook een volledig Duparc-programma met hem wel zitten... Bij Rachmaninovs Son was het de eerste keer dat zijn hoogte iets minder zeker klonk. Nemico della patria uit "Andrea Chenier" brengt hem naar de rand van zijn stem. Bij momenten gaf hij wel de indruk dat er ooit een Verdi-bariton uit zijn keel kan komen. Maar momenteel is de rol van Carlo Gérard nog net iets te zwaar en was er soms wat ruis op zijn stem te horen.
Lee Bomi (sopraan, Korea, 27) was voor mij een van de raadsels van de jury. In de halve finale bleek dat ze toch ook een paar sterke kanten had. Maar ze had toch het ongelukkige idee om in de eerste helft van haar programma haar zwakke kanten ten toon te spreiden... Haar Duits is onvoldoende om Höre, Israël verstaanbaar te zingen, maar ook interpretatief bleef ze op de achtergrond met bijvoorbeeld elke herhaling van 'höre, Israël' die identiek klonk. Ze zong deze aria uit "Elias" trouwens met een partituur. Op expressief vlak zat Les filles de Cadix wel juist, maar weer in onverstaanbaar Frans. En haar intrieste vertolking van Strauss' Morgen was totaal naast de kwestie. Maar dan kwamen haar sterkere punten. Toen ze aan Sì, mi chiamano Mimì begon leek er plots wel een andere sopraan te staan. Haar stem klinkt mooi vol, haar Italiaans is duidelijk en Mimi's aria heeft karakter. Ook Nedda's Stridono lassù uit "Pagliacci" stond er. Als ze haar halve finale iets meer op dit repertoire zou toegespitst hebben, had ze van mij misschien naar de finale gekund.
Hwang Sumi (sopraan, Korea, 28) had ook geen grote indruk nagelaten in de eerste ronde. Haar stem is wel iets beter dan die van haar Koreaanse collega, vooral wat haar dictie betreft. Chanson triste werd correct gezongen, maar wist me niet te ontroeren zoals Yoo Hansung wel deed. Susanna's Deh vieni, non tardar was aanvaardbaar en best wel mooi. Haar inzet van Bergs Nacht was niet exact juist en haar Duits is beduidend minder goed dan haar Frans. De Air des bijoux uit "Faust" was onderhoudend (weliswaar zonder trillers). Ik had een lichte voorkeur voor haar versie van Sì, mi chiamano Mimì in vergelijking met die van Lee. Rachmaninovs Vesenniye Vodï was een goede afsluiter.
Zoals gezegd, was het een redelijk zwakke tweede dag... min of meer de afspiegeling van de eerste ronde waar de tweede dag ook zwakker was dan de twee andere. Mijn kandidaten voor de finale zijn Chiara Skerath en Yoo Hansung. En ik wil Camille Schnoor nog wel het voordeel van de twijfel gunnen en haar ook terughoren in de finale.
Publicatie: maandag 19 mei 2014 om 23:35
Rubriek: Concert