Il Grand' Inquisitor

Manon in Parijs

In Parijs lopen momenteel twee opera's van Massenet. Gisteren zag ik in de Opéra Bastille de herneming van Manon in een productie van Gilbert Deflo. Door het gebruik van historische 18e-eeuwse kostuums ziet het er allemaal traditioneel uit, alhoewel er gebruik gemaakt wordt van een pseudo-eenheidsdecor, bestaande uit concentrische cilinders en speelvlakken die met behulp van een draaiplateau allerlei muren kunnen voorstellen. Ook het ballet in het derde bedrijf - in een choreografie van Ana Yepes - ziet er allemaal historisch verantwoord uit.

Maar de hoofdreden van mijn trip naar Parijs was uiteraard de zangers. Des Grieux werd gezongen door Roberto Alagna, die ik tot nu toe nog nooit live gehoord had, en ik was benieuwd hoe Alexia Cousin (Manon) geëvolueerd is sinds haar Mélisande een paar jaar geleden in de Vlaamse Opera. De aanwezigheid van Alain Vernhes als vader Des Grieux was een aangename bonus.

Wat Alagna betreft was het een succes over de volledige lijn. Vanaf zijn eerst zin "J'ai manqué l'heure du départ", moest ik even glimlachen. Ik heb zelden een tenor zo duidelijk Frans horen zingen. Die aandacht voor woordprojectie en verstaanbaarheid blijven aanwezig gedurende de hele voorstelling.

Maar het is uitkijken naar de grote aria's. De eerste grote test is "En fermant les yeux" en dat was meteen raak met een indrukwekkend volgehouden mezza voce, inclusief de obligate diminuendo. Hij houdt weliswaar graag zijn pianissimi wat langer aan dan voorgeschreven... maar wie kan het hem kwalijk nemen. Maar het is in de St-Sulpice-scène dat hij de meeste indruk maakt. "Ah! Fuyez douce image" is één van de moeilijkste aria's uit het repertoire, maar Alagna komt nergens problemen tegen. Weer horen we dat meesterlijk mezza voce en het heen en weer bewegen door zijn passagio gaat ongemerkt voorbij. Ik vermoed dat in vroeger dagen, enkel zangers als Alfredo Kraus met nog meer gemak deze rol gezongen hebben.

Heel anders is het gesteld met Alexia Cousin, wier vertolking van Manon geen onverdeeld succes was. Ze had wel een paar geïnspireerde momenten, maar ook momenten dat ik me afvroeg wat ze daar in godsnaam stond te doen.

Haar openingsscène "Je suis... encor... toute étourdie" deed me het ergste vrezen voor de rest van de avond. Deze scène die aangeduid staat als 'avec charme et émotion' had niets charmants en was belachelijk over-emotioneel. Zowel op vocaal als theatraal vlak bezondigde ze zich aan overacting door een overdreven opgewonden wicht te spelen, dat voor de eerste keer haar thuis verlaat. Ze pakt ook graag uit met een messa di voce... waarvan de ene al geslaagder is dan de andere. Maar voor "Adieu, notre petite table" had ze wel de juiste toon te pakken, wat heel beheerst en ingetogen gezongen werd.

Alexia Cousin heeft ondertussen ook een behoorlijk grote stem ontwikkeld en die zet ze maximaal in voor de Cours-de-Reine-scène. Maar door vooral op volume te spelen, verliest die scène aan raffinement. Het heeft ook iets arrogants. Dat is wel niet helemaal ongepast, aangezien Manon bijna van de ene dag op de andere opgenomen wordt in de wereld van de adel... en ik kan me voorstellen dat haar dit naar het hoofd gestegen is. Maar arrogantie alleen gaat snel vervelen. Iets meer noblesse had geen kwaad gekunnen. Ze was dan weer beter in de St-Sulpice-scène. Met o.a. een sexy gezongen "N'est-ce plus ma voix" probeert ze Des Grieux te verleiden om terug te keren.

Lescaut werd gezongen door Franck Ferrari. Globaal genomen was het een sterke vertolking. "Ne bronchez pas" had iets meer 'fond' mogen hebben. Maar "A quoi bon l'économie" had dan weer wel voldoende gewicht en stuwing. Zoals altijd was Alain Vernhes weer de rots in de branding als verdediger van de Franse stijl.

De volgende Massenet die op het programma staat is Werther in de Châtelet.

Publicatie: woensdag 28 april 2004 om 15:14
Rubriek: Opera