Il Grand' Inquisitor

Guillaume Tell in Luik

In het jaar dat Verdi en Wagner geboren werden, overleed André-Modeste Grétry. In tegenstelling tot de verjaardagsfeestjes van Verdi en Wagner (en Britten) wordt Grétry zo goed als vergeten... behalve in Luik waar ze uiteraard hun lokale componist uitgebreid in de bloemetjes zetten. Al zijn opera's kunnen als rariteiten bestempeld worden, maar van zijn Guillaume Tell bestaan bij mijn weten zelfs geen opnames.

Bij Guillaume Tell denkt iedereen meteen aan de versie van Rossini, al werd die een paar tientallen jaren later gecreëerd. De versie van Grétry behandelt hetzelfde onderwerp met enerzijds de beroemde appelscène en anderzijds de Zwitsers vrijheidsstrijd. Een problematisch liefdesgeschiedenis tussen Arnold en Mathilde ontbreekt; bij Grétry is er wel de liefde tussen Tells dochter Marie en de zoon van Melktal. Alles is in de opéra-comique-vorm gegoten met gesproken dialogen. Het is een relatief kort werk... na twee uur is de voorstelling voorbij, inclusief één pauze.

Stefano Mazzonis di Pralafera liet zijn visie op de regie in het programmaboekje optekenen: "J'ai voulu retrouver [...] l'esprit et le parfum d'une époque oubliée [...]". Daar is hij goed in geslaagd. Het decor blikt terug naar de 18de eeuw met een planken vloer, voetlichtschelpen en een zichtbare trekkenwand en coulissen van waaruit bergen of triplex huisjes op het podium geduwd worden. De dialogen laat hij uitspreken met een geëxalteerde expressie die op den duur wel lachwekkend wordt.

In deze zeer traditionele productie zaten toch wel een paar zwakke momenten. De strijd tussen de Zwitsers en de bezetters wordt geëvoceerd via een orkestraal intermezzo, maar die muziek opleuken met poppen en marionetten kwam knullig over. Ook de dood van Gessler - hij strompelt met een pijl in de borst het podium op en valt dan in de coulissen neer - had inventiever gekund.

De muzikale kant werd geleid door veteraan Claudio Scimone (hij wordt volgend jaar 80). De volledig Belgische bezetting werd aangevoerd door Marc Laho. Hij zingt Guillaume Tell met zijn ondertussen licht baritonaal gekleurde tenor. Madame Tell is een even belangrijke partij. De rol ligt goed in de keel van Anne-Catherine Gillet. Haar grote aria "O ciel, où vont ces scélérats" was een hoogtepunt. Lionel Lhote wist indruk te maken als Gessler. Liesbeth Devos en Stefan Cifolelli vormden tenslotte een adequaat liefdeskoppel. Vooral Cifolelli moet vermeld worden met zijn elegante en frisse belcantostem.

De voorstelling werd gefilmd en zal in het najaar uitgezonden worden op Arte.

Publicatie: woensdag 12 juni 2013 om 17:28
Rubriek: Opera