Tragedy of a Friendship in Antwerpen
Na Parsifal zet de Vlaamse Opera het Wagnerjaar verder met Tragedy of a Friendship, een creatie van Jan Fabre waarin hij het spanningsveld tussen Wagner en Nietzsche exploreert. De voorstelling is verspilling van tijd en geld, dat de Vlaamse Opera beter in iets anders had kunnen steken.
foto © Wonge Bergmann
Jan Fabre maakt een collage van de dertien opera's van Wagner, van Die Feen tot Parsifal. De voorstelling begint met een potpourri-ouverture van de hand van Moritz Eggert met een gesloten doek. Het orkest van de Vlaamse Opera is trouwens verbannen naar een klankband. Het doek gaat open met een leeg podium bestaande uit een parketvloer met daarop twee glazen stolpen waar af en toe dansers of videobeelden in opduiken.
Op de achterwand worden meer videobeelden geprojecteerd... van Kirsten Flagstad en Toscanini over een fragmentje uit de onvermijdelijke Nibelungen-film van Fritz Lang en tussenschermen waarin telkens de volgende scène aangekondigd wordt zoals "The End of Music - Parsifal". Er worden regelmatig oude platen gedraaid en alle creatieve mogelijkheden van zilverpapier worden uitgeplozen.
Af en toe levert dat interessante of zelfs mooie beelden op, zoals tijdens Tristan und Isolde als de geliefden aan een kapstok hangen en naar elkaar toe getrokken worden. Maar als je alle SM-, verkrachtings- en andere seks- en naaktscènes weglaat, dan blijft er amper materiaal over voor een voorstelling van een half uur. Het was dan ook te verwachten dat na pakweg twintig minuten een gestage stroom op gang kwam van toeschouwers die de zaal verlieten. Om te vermijden dat na een eventuele pauze de zaal meer dan half leeg zou zijn, voerden ze de drie uur durende voorstelling dan ook zonder pauze op.
Nu, de opera's van Wagner zijn niet gespeend van een behoorlijke dosis erotiek en seks en elke scène die Jan Fabre bedenkt, is op zich niet altijd even onzinnig. Maar als zo ongeveer elke opera tot die ene invalshoek gereduceerd wordt, dan toont dat vooral de ideeënarmoede van Jan Fabre aan. Na een uur slaat dan ook de verveling toe, niet in het minst omdat de bindteksten van Stefan Hertmans omringd worden door eindeloos geroep, gekrijs of gekreun.
Maar gelukkig zingen twee zangers af en toe ook nog fragmenten uit de opera's. Dit zijn meestal welgekomen rustpunten in de voorstelling. Hans Peter Janssens heeft een indrukwekkende stem, baritonaal gefundeerd, maar ze is niet altijd even boeiend. Tijdens "Mein lieber Schwan" begint er ruis op te treden. Lies Vandewege is daarentegen een mooie sopraan, die eigenlijk een "echte" rol verdient in de Vlaamse Opera. Opvallend is dat ze meestal onbegeleid zingen. Zonder orkest valt het des te meer op dat Wagners zanglijnen niet altijd even boeiend zijn. Soms zijn er vreemde combinaties: zo zingt Lies Vandewege Erda's "Weiche, Wotan, Weiche" tegen een soort soundscape van de Rheingold-ouverture.
Er zullen ongetwijfeld Fabre-groupies zijn die dit een meesterlijke voorstelling vinden. Al de anderen kan ik enkel aanraden om thuis te blijven en iets nuttigers met hun avond te doen.
Publicatie: donderdag 16 mei 2013 om 17:06
Rubriek: Opera