Gerald Finley in deSingel
De vorige keer dat ik Gerald Finley hoorde, was ongeveer een jaar geleden op de Schubertiade Schwarzenberg. Hij stelde toen vocaal teleur, mogelijk ten gevolge van de vermoeidheid na een reeks Meistersingers. Gisteren was hij in deSingel voor een liedrecital - weer met Julius Drake aan de piano - en ik ben verheugd dat zijn stem terug de lichtheid en flexibiliteit heeft van vroeger.
Ze brachten een klassiek Duits programma met liederen van Schubert en Mahler uit het ijzeren repertoire. Het openingslied Der Strom was zowat het meest obscure van de avond. De naïeve vreugde op het einde van Der blinde Knabe was nog iets te larmoyant naar mijn smaak, maar de rest van de avond benaderde hij de perfectie. Zo zong hij Im Frühling met een behoorlijke dosis melancholie. Een lang beschouwend lied als Grenzen der Menschheit weet hij schitterend in te delen. Hij neemt wel bijna altijd de hoge opties. Enkel in de eerste frase - "Wenn der uralte Heilige Vater" - duikelt hij in de diepte met voldoende resonantie.
Zijn expressieve mogelijkheden worden volledig uitgebuit in ballades zoals Der Zwerg en Erlkönig. Elk karakter krijgt een eigen stem, van de angstige koningin over de haatdragende dwerg tot de sinistere Erlkönig. Maar ook in schijnbaar vlot wegzingende liederen als Der Schiffer brengt hij reliëf aan door bijvoorbeeld in "Und Tannen erseufzen wie Geistergestöhn" heen en weer te schakelen tussen storm en mysterie.
In Mahlers Wunderhorn-Lieder treedt Julius Drake meer op de voorgrond om orkestrale kleuren uit de piano te halen. Hij slaagt behoorlijk goed om zowel oorlogstrompetten als nachtegalen te evoceren. Maar het is vooral in deze liederen dat Gerald Finley zijn vocale superioriteit tentoonspreidt.
Neem bijvoorbeeld het eerste lied, Der Schildwache Nachtlied. Ook hier hebben we een dialoog tussen twee karakters die het uiterste vraagt van de zanger. Vooral de voorlaatste strofe - "Er ist ein König, er ist ein Kaiser, er führt den Krieg" - nodigt mindere zangers uit om te beginnen brullen. Maar in het geval van Finley blijft hij moeiteloos doorzingen, op geen enkel moment moet hij forceren of had ik de indruk dat hij aan de limiet van zijn stem zat. Daarna volgde een indrukwekkend uitgesponnen decrescendo - "Bleib' mir vom Leib" - om het lied te eindigen met een perfect piano gezongen "Feldwacht".
Ook het laatste lied van de avond is het vermelden waard. Zijn uitvoering van Lob des hohen Verstands is een van de grappigste die ik ooit gehoord heb. Hij beperkt zich niet tot een luid I-A op het einde. Maar als de ezel "zingt", laat hij hem ook balken door alle kleur uit zijn stem te halen en net naast de toon te zingen.
Kortom, dit is het soort liedrecital zoals ik het graag heb... met een zanger die niet gehinderd wordt door vocale of expressieve beperkingen om alle mogelijke interpretatieve ideeën om te zetten.
Publicatie: zondag 13 januari 2013 om 10:24
Rubriek: Liedrecital