Il Grand' Inquisitor

Matthias Goerne in het PSK

Twee jaar geleden, brachten Matthias Goerne en Pierre-Laurent Aimard Die schöne Müllerin in het PSK. Gisteren waren ze terug met een Brahms-Schubert-Beethoven-programma, dat me iets beter beviel dan hun optreden vorige keer... tenminste wat Goerne betreft.

Aimard is nog altijd een fantasieloze liedpianist. Zijn spel beperkt zich tot het spelen van wat akkoorden. Op geen enkel moment had ik het gevoel dat hij ook maar enig benul had dat zijn pianopartij misschien iets te maken zou kunnen hebben met de tekst die ze begeleidde. Absolute dieptepunten waren zijn Schubertvertolkingen, zoals Nachtstück - nevel ? harp ? waar ? - of Daß sie hier gewesen.

Ook Goerne heeft nog wat irritante kenmerken. Zo steekt hij regelmatig zijn hoofd in de piano en zingt het meeste van de tijd in de richting van de pianist, waardoor hij de helft van de zaal de rug toekeert (ik zat gelukkig aan de goede kant). Contact met het publiek is er nauwelijks, op een paar momenten na als hij zijn armen wijd opengooit en de zaal inkijkt. Zoals gewoonlijk maakt hij nu ook weer tekstverstaanbaarheid ondergeschikt aan het produceren van mooie, vaak donkere, klanken.

Maar desalniettemin waren er toch een paar goede momenten, die vooral in het eerste deel vielen. Het was opmerkelijk dat hij zonder enige applauspauzes drie liedgroepen aan elkaar breide. Het beste van de hele avond kwam meteen in het begin, met de Gellert-Lieder van Beethoven. Hij bracht opvallende contrasten aan tussen Die Liebe des Nächsten en Vom Tode en zong Gottes Macht und Vorsehung als een koraalachtige hymne. In de Harfenspieler-Lieder van Schubert bracht hij de nodige nuances in Wer sich der Einsamkeit ergibt. Een relatief snelle uitvoering van de Vier ernste Gesänge van Brahms sloten het eerste deel af. Zijn donkere klank werkte goed in O Tod wie bitter bist du, maar het slot van Wenn ich mit Menschen und mit Engelzungen redete was spijtig genoeg ontdaan van elke poëtische inleving.

Het tweede deel van het recital bestond uit een ruggegraat van liederen van Brahms, aangevuld met liederen van Schubert en ingeleid met Wonne der Wehmut van Beethoven. De selectie bestond uit even serieuze liederen als het eerste deel, maar minder samenhangend gebracht. Zelfs Schuberts Frühlingsglaube werd nodeloos vertraagd tot een diepzinnige interpretatie. Maar ook in dit deel was het vooral Aimard die op mijn zenuwen werkte met zijn haast expressionistische uitvoering van liederen als Meerfahrt of Lerchengesang.

Publicatie: zaterdag 27 oktober 2012 om 08:19
Rubriek: Liedrecital