Il Grand' Inquisitor

Das Einakter-Triptychon in Bonn

Volgend jaar zal Paul Hindemith 50 jaar geleden overleden zijn. Dat feit heeft waarschijnlijk meegespeeld om tegen dan iets van Hindemith in het repertoire van de opera van Bonn te hebben. De keuze viel op een drieluik eenakters die vaag gemodelleerd zijn op Il trittico van Puccini, maar die een stuk absurder of zelfs grotesker zijn, en die ik zou klasseren onder de dubieuze categorie "interessant". De intendant Klaus Weise regisseerde en chef-dirigent Stefan Blunier stond in de orkestbak.

De eerste opera is Mörder, Hoffnung der Frauen. Het is een strijd tussen mannen en vrouwen; nadat de man gevangen genomen wordt, laat de vrouw zich toch weer verleiden en wordt door hem vermoord. Een kettingzaag, een automatische nagelmachine en ander tuig worden in de strijd geworpen. Er stroomt verrassend weinig bloed. Weise maakt het relatief eenvoudig verhaaltje wat onduidelijker door het koor op te splitsen in een zwart geklede vechtende en een wit geklede toekijkende massa.

Muzikaal is deze opera vooral luidruchtig. Blunier plaatst in het begin van de opera een fanfare met trombones op een zijbalkon in de zaal, die de rest van het orkest constant overtroeven. De man en de vrouw, respectievelijk Mark Morouse en Julia Kamenik, moeten tegen het gigantische orkest opboksen. Ze slagen daar redelijk goed in, maar het is meer een brulfestijn dan een opera.

Sancta Susanna heb ik eerder dit jaar in Lyon gezien tijdens het PucciniPlus-festival en het is de meest geslaagde opera van de drie. De enscenering is ook minder hectisch. Uit een grote kruisvormige opening stroomt verblindend licht, het kruisbeeld waaraan Susanna zich vergrijpt, ligt op de grond. De oorspronkelijke Susanna, Ingeborg Greiner, was ziek en werd vervangen door Agnes Weiland die de rol ook in Lyon gezongen heeft en haar prestatie in Bonn met verve herhaalt.

Das Nusch-Nuschi is het komische tableau, maar tevens het meest langdradige. Tum Tum ontvoert de vier vrouwen van de keizer in opdracht van zijn meester Zatwai. Tijdens een eindeloos orkestraal intermezzo bedrijft hij de liefde met hen. In de voorstelling gebeurt dit achter een zilveren gordijn, waarbij Zatwai na elke vrouw weer iets meer afgepeigerd te voorschijn komt. Er zijn een hoop kleine rolletjes, die het verhaal vooral onduidelijker maken, die ook hier weer tegen een overweldigend orkest moeten strijden. De enige redelijk grote rol is die van Tum tum, die lustig weggebruld werd door Roman Sadnik.

Zoals ik in het begin aangegeven heb, is het vooral interessant om dit drieluik eens gehoord te hebben. Ik heb wel het gevoel dat de jonge Hindemith nog niet echt wist hoe hij zangers en orkest moet uitbalanceren en beschouw het dan ook niet als een belangrijke bijdrage tot het operarepertoire... met mogelijk uitzondering van Sancta Susanna.

Publicatie: zaterdag 20 oktober 2012 om 09:19
Rubriek: Opera